Flamingo's zijn roze of oranje of wit, afhankelijk van wat ze eten. Flamingo's eten algen en schaaldieren die pigmenten bevatten die carotenoïden worden genoemd. Voor het grootste deel worden deze pigmenten gevonden in de pekelkreeftjes en blauwgroene algen die de vogels eten. Enzymen in de lever breken de carotenoïden af in de roze en oranje pigmentmoleculen die worden geabsorbeerd door vetten die zijn afgezet in de veren, snavel en poten van de flamingo's.
Flamingo's die meestal algen eten zijn dieper gekleurd dan vogels die de kleine dieren eten die zich voeden met algen. Je vindt dus meestal diepgekleurde roze en oranje flamingo's in het Caribisch gebied, maar lichtroze flamingo's in drogere habitats, zoals Lake Nakuru in Kenia.
Gevangen flamingo's krijgen een speciaal dieet dat garnalen (een gepigmenteerde schaaldier) of additieven zoals bètacaroteen of canthaxanthine bevat; anders zouden ze wit of lichtroze zijn. Jonge flamingo's hebben grijs verenkleed dat van kleur verandert volgens hun dieet.
Mensen eten ook voedsel dat carotenoïden bevat. De moleculen werken als antioxidanten en worden gebruikt om vitamine A te produceren. Voorbeelden van carotenoïden die mensen eten, zijn bètacaroteen in wortelen en lycopeen in watermeloen, maar de meeste mensen eten onvoldoende van deze verbindingen om hun huidskleur te beïnvloeden. Mensen die canthaxanthine-pillen nemen voor zonvrij zonnen (kunstmatige bruining) ervaren huidskleurverandering. Helaas voor hen is de kleur meer een bizarre sinaasappel dan de natuurlijke kleur van melanine!