Ben je in de war door alle getallen op een periodiek systeem? Hier is een blik op wat ze betekenen en waar u belangrijke elementen kunt vinden.
Een nummer dat u op alle periodieke tabellen vindt, is het atoomnummer voor elk element. Dit is het aantal protonen in het element, dat zijn identiteit definieert.
Hoe het te identificeren: Er is geen standaardlay-out voor een elementcel, dus u moet de locatie van elk belangrijk nummer voor de specifieke tabel identificeren. Het atoomnummer is eenvoudig omdat het een geheel getal is dat toeneemt naarmate u van links naar rechts over de tabel beweegt. Het laagste atoomnummer is 1 (waterstof), terwijl het hoogste atoomnummer 118 is.
Voorbeelden: Het atoomnummer van het eerste element, waterstof, is 1. Het atoomnummer van koper is 29.
De meeste periodieke tabellen bevatten een waarde voor atoommassa (ook atoomgewicht genoemd) op elke elementtegel. Voor een enkel atoom van een element zou dit een geheel getal zijn, waarbij het aantal protonen, neutronen en elektronen bij elkaar voor het atoom wordt opgeteld. De waarde in het periodiek systeem is echter een gemiddelde van de massa van alle isotopen van een bepaald element. Hoewel het aantal elektronen geen significante massa aan een atoom bijdraagt, hebben isotopen een verschillend aantal neutronen, die wel invloed hebben op de massa.
Hoe het te identificeren: De atoommassa is een decimaal getal. Het aantal significante cijfers varieert van tafel tot tafel. Het is gebruikelijk om waarden op te geven tot twee of vier decimalen. Ook wordt de atoommassa van tijd tot tijd opnieuw berekend, dus deze waarde kan voor elementen in een recente tabel enigszins veranderen in vergelijking met een oudere versie.
Voorbeelden: De atoommassa van waterstof is 1,01 of 1,0079. De atoommassa van nikkel is 58,69 of 58,6934.
Veel periodieke tabellen vermelden nummers voor elementgroepen, dit zijn kolommen van de periodieke tabel. De elementen in een groep delen hetzelfde aantal valentie-elektronen en hebben dus veel gemeenschappelijke chemische en fysische eigenschappen. Er was echter niet altijd een standaardmethode voor het nummeren van groepen, dus dit kan verwarrend zijn bij het raadplegen van oudere tabellen.
Hoe het te identificeren: Het nummer voor de elementgroep wordt boven het bovenste element van elke kolom vermeld. De elementgroepwaarden zijn gehele getallen van 1 tot 18.
Voorbeelden: Waterstof behoort tot elementgroep 1. Beryllium is het eerste element in groep 2. Helium is het eerste element in groep 18.
De rijen van het periodiek systeem worden perioden genoemd. De meeste periodieke tabellen nummeren ze niet omdat ze redelijk duidelijk zijn, maar sommige tabellen wel. De periode geeft het hoogste energieniveau aan dat wordt bereikt door elektronen van een atoom van het element in de grondtoestand.
Hoe het te identificeren: Periodenummers bevinden zich aan de linkerkant van de tabel. Dit zijn eenvoudige gehele getallen.
Voorbeelden: De rij die begint met waterstof is 1. De rij die begint met lithium is 2.
Sommige periodieke tabellen vermelden de elektronenconfiguratie van een atoom van het element, meestal geschreven in steno-notatie om ruimte te besparen. In de meeste tabellen wordt deze waarde weggelaten omdat deze veel ruimte in beslag neemt.