Sociale orde is een fundamenteel concept in de sociologie dat verwijst naar de manier waarop de verschillende componenten van de samenleving samenwerken om de status quo te handhaven. Ze bevatten:
Buiten het veld van de sociologie gebruiken mensen vaak de term 'sociale orde' om te verwijzen naar een staat van stabiliteit en consensus die bestaat in afwezigheid van chaos en onrust. Sociologen hebben echter een complexer begrip van de term.
Binnen het veld verwijst het naar de organisatie van vele onderling verbonden delen van een samenleving. Sociale orde is aanwezig wanneer individuen akkoord gaan met een gedeeld sociaal contract waarin staat dat bepaalde regels en wetten moeten worden nageleefd en bepaalde normen, waarden en normen moeten worden gehandhaafd.
Sociale orde kan worden waargenomen binnen nationale samenlevingen, geografische regio's, instellingen en organisaties, gemeenschappen, formele en informele groepen, en zelfs op de schaal van de mondiale samenleving.
Binnen dit alles is de sociale orde meestal hiërarchisch; sommige mensen hebben meer macht dan anderen, zodat ze de wetten, regels en normen kunnen handhaven die nodig zijn voor het behoud van de sociale orde.
Praktijken, gedragingen, waarden en overtuigingen die tegengesteld zijn aan die van de sociale orde, worden doorgaans aangemerkt als afwijkend en / of gevaarlijk en worden ingeperkt door de handhaving van wetten, regels, normen en taboes.
De vraag hoe sociale orde wordt bereikt en gehandhaafd is de vraag die het veld van de sociologie heeft voortgebracht.
In zijn boek Leviathan, De Engelse filosoof Thomas Hobbes legde de basis voor de verkenning van deze vraag binnen de sociale wetenschappen. Hobbes erkende dat zonder enige vorm van sociaal contract, er geen samenleving kon zijn en chaos en wanorde zouden heersen.
Volgens Hobbes werden moderne staten gecreëerd om sociale orde te scheppen. Mensen komen overeen om de staat in staat te stellen de rechtsstaat te handhaven en in ruil daarvoor geven ze een individuele macht op. Dit is de essentie van het sociale contract dat ten grondslag ligt aan Hobbes 'theorie van sociale orde.
Naarmate sociologie een bestaand vakgebied werd, raakten vroege denkers zeer geïnteresseerd in de kwestie van sociale orde.
Stichtende figuren zoals Karl Marx en Émile Durkheim richtten hun aandacht op de belangrijke overgangen die plaatsvonden vóór en tijdens hun leven, met inbegrip van industrialisatie, verstedelijking en het afnemen van religie als een belangrijke factor in het sociale leven.
Deze twee theoretici hadden echter polaire tegengestelde opvattingen over hoe sociale orde wordt bereikt en gehandhaafd, en met welk doel.
Door zijn studie van de rol van religie in primitieve en traditionele samenlevingen, ging de Franse socioloog Émile Durkheim geloven dat sociale orde ontstond uit de gedeelde overtuigingen, waarden, normen en praktijken van een bepaalde groep mensen.
Zijn visie lokaliseert de oorsprong van sociale orde in de praktijken en interacties van het dagelijks leven, evenals die in verband met rituelen en belangrijke gebeurtenissen. Met andere woorden, het is een theorie van sociale orde die cultuur op de voorgrond plaatst.