Individuen in identiteitsdiffusie hebben geen enkel pad geëngageerd voor hun toekomst, inclusief beroepsmatig en ideologisch, en proberen niet een pad te ontwikkelen. Identiteitsdiffusie is een van de vier identiteitsstatussen die psycholoog James Marcia in de jaren zestig heeft gedefinieerd. Over het algemeen vindt identiteitsdiffusie plaats tijdens de adolescentie, een periode waarin mensen werken om hun identiteit te vormen, maar het kan doorgaan tot in de volwassenheid.
Identiteitsdiffusie en de andere identiteitsstatussen zijn een uitbreiding van Erik Erikson's ideeën over identiteitsontwikkeling tijdens de adolescentie, geschetst in zijn stadiumtheorie van psychosociale ontwikkeling. Marcia creëerde de statussen als een manier om de theoretische ideeën van Erikson empirisch te testen. In de stadiumtheorie van Erikson, stadium 5, dat zich tijdens de adolescentie afspeelt, is wanneer mensen hun identiteit beginnen te vormen. Volgens Erikson is de centrale crisis in deze fase identiteits- en rolverwarring. Het is een tijd waarin adolescenten erachter moeten komen wie ze zijn en wie ze in de toekomst willen zijn. Als ze dat niet doen, kunnen ze in verwarring afdalen over hun plaats in de wereld.
Marcia onderzocht de identiteitsvorming in twee dimensies: 1) of het individu een beslissingsperiode heeft doorgemaakt, een crisis genoemd, en 2) of het individu zich heeft verbonden aan bepaalde beroepskeuzes of ideologische overtuigingen. Marcia's focus op bezetting en ideologie, in het bijzonder, kwam voort uit het voorstel van Erikson dat iemands bezetting en iemands toewijding aan bepaalde waarden en overtuigingen de fundamentele onderdelen van identiteit zijn.
Sinds Marcia de identiteitsstatussen voor het eerst voorstelde, is er veel onderzoek naar gedaan, vooral met studenten van studenten.
Mensen in de status van identiteitsdiffusie maken noch een besluitvormingsperiode door, noch maken ze vaste toezeggingen. Deze individuen hebben misschien nooit een crisisperiode doorgemaakt waarin ze de mogelijkheden voor hun toekomstige zelf hebben verkend. Als alternatief kunnen ze een periode van verkenning hebben doorgemaakt en niet tot een beslissing zijn gekomen.
Identiteitsdiffusers zijn passief en leven in het moment zonder rekening te houden met wie ze zijn en wie ze willen zijn. Dientengevolge zijn hun doelen eenvoudigweg om pijn te voorkomen en plezier te ervaren. Identiteitsverspreiders hebben vaak een gebrek aan zelfrespect, zijn extern georiënteerd, hebben een lagere mate van autonomie en nemen minder persoonlijke verantwoordelijkheid voor hun leven.
Onderzoek naar identiteitsdiffusie geeft aan dat deze individuen zich geïsoleerd kunnen voelen en zich terugtrekken uit de wereld. In één onderzoek ontdekte James Donovan dat mensen in identiteitsdiffusie achterdochtig zijn tegenover anderen en geloven dat hun ouders hen niet begrijpen. Deze individuen trekken zich terug in de fantasie als coping-mechanisme.
Sommige adolescenten in identiteitsdiffusie kunnen lijken op wat in de volksmond slackers of underachievers worden genoemd. Neem als voorbeeld de recent afgestudeerde middelbare school Steve. In tegenstelling tot zijn collega's die op weg zijn naar de universiteit of een voltijdbaan aannemen, heeft Steve geen enkele universiteits- of carrière-optie onderzocht. Hij werkt nog steeds parttime in een fastfoodrestaurant, een baan die hij kreeg tijdens de middelbare school, zodat hij wat geld kon verdienen om uit te gaan en plezier te hebben. Hij blijft bij zijn ouders wonen waar zijn dagelijkse leven sinds de middelbare school niet veel is geëvolueerd. Hij overweegt echter nooit om een fulltime baan te vinden die hem kan helpen verhuizen en alleen wonen. Als het gaat om beroepsmatige zorgen, is Steve's identiteit diffuus.
Adolescenten wier identiteit op het gebied van ideologie verspreid is, kunnen een vergelijkbaar gebrek aan aandacht en toewijding vertonen op het gebied van politiek, religie en andere wereldbeelden. Een tiener die de stemgerechtigde leeftijd nadert, kan bijvoorbeeld geen voorkeur uitspreken tussen de Democratische en Republikeinse kandidaten bij een aanstaande verkiezing en heeft geen rekening gehouden met hun politieke perspectief.
Mensen kunnen van de ene identiteitsstatus naar de andere verhuizen, dus identiteitsdiffusie is meestal geen doorlopende status. Het is zelfs normaal dat kinderen en jonge adolescenten een periode van identiteitsdiffusie doormaken. Voordat ze hun tienerjaren bereiken, hebben kinderen vaak geen sterk idee van wie ze zijn of waar ze voor staan. Meestal beginnen middelbare en oudere adolescenten hun interesses, wereldbeelden en perspectieven te verkennen. Als gevolg hiervan beginnen ze te werken aan een toekomstvisie op zichzelf.
Studies hebben echter aangetoond dat identiteitsdiffusie op lange termijn mogelijk is. Een onderzoek waarin bijvoorbeeld de identiteitsstatus op 27-, 36- en 42-jarige leeftijd werd beoordeeld, toonde aan dat veel deelnemers die in diffusie waren in verschillende domeinen van het leven, waaronder beroepsmatig, religieus en politiek, op 27-jarige leeftijd zo bleven op 42-jarige leeftijd.
Bovendien ontdekten onderzoekers in een onderzoek uit 2016 dat mensen die op 29-jarige leeftijd nog in identiteitsdiffusie verkeerden, hun leven in de wacht hadden gezet. Ze vermeden actief of waren niet in staat kansen te verkennen of te investeren in opties in domeinen zoals werk en relaties. Ze zagen de wereld als willekeurig en onvoorspelbaar, en daarom onthielden ze zich van het ontwikkelen van een richting voor hun leven.