In het algemeen beschrijft een emissiespectrum de golflengten van het elektromagnetische spectrum dat wordt uitgezonden door een energetisch object. Wat dit object is, hangt af van de wetenschappelijke discipline.
In de chemie verwijst een emissiespectrum naar het golflengtebereik uitgestraald door een atoom of verbinding gestimuleerd door warmte of elektrische stroom. Een emissiespectrum is uniek voor elk element. Het emissiespectrum van brandende brandstof of andere moleculen kan ook worden gebruikt als voorbeeld voor de samenstelling ervan.
In de astronomie verwijst het emissiespectrum in het algemeen naar het spectrum van een ster, nevel of een ander lichaam.
Wanneer een atoom of molecuul energie absorbeert, worden elektronen in een hogere energietoestand gestoten. Wanneer het elektron naar een lagere energietoestand zakt, wordt een foton vrijgegeven dat gelijk is aan de energie tussen de twee toestanden. Er zijn meerdere energietoestanden beschikbaar voor een elektron, dus er zijn veel mogelijke overgangen, wat leidt tot de vele golflengten die het emissiespectrum vormen. Omdat elk element een uniek emissiespectrum heeft, kan het spectrum verkregen uit elk heet of energetisch lichaam worden gebruikt om de samenstelling te analyseren.