De term sessiel verwijst naar een organisme dat verankerd is aan een substraat en zich niet vrij kan bewegen. Bijvoorbeeld, een sessiele alg die op een rots leeft (zijn substraat). Een ander voorbeeld is een zeepokken die op de bodem van een schip leven. Mosselen en koraalpoliepen zijn ook voorbeelden van sessiele organismen. Koraal is sessiel door zijn eigen substraat te creëren om van te groeien. De blauwe mossel, aan de andere kant, hecht aan een substraat zoals een dok of een rots via zijn byssal draden.
Sommige dieren, zoals kwallen, beginnen hun leven als sessiele poliepen in de vroege stadia van ontwikkeling voordat ze mobiel worden, terwijl sponsen mobiel zijn tijdens hun larvale fase voordat ze volwassen worden.
Omdat ze niet zelfstandig bewegen, hebben sessiele organismen een lage metabole snelheid en kunnen ze op kleine hoeveelheden voedsel voorkomen. Van bekende organismen is bekend dat ze samenklonteren, wat de voortplanting verbetert.
Farmacologische onderzoekers onderzoeken enkele van de krachtige chemicaliën die worden geproduceerd door ongewervelde zeedieren. Een van de redenen dat de organismen de chemicaliën produceren, is om zichzelf te beschermen tegen roofdieren vanwege het feit dat ze stationair zijn. Een andere reden is dat ze de chemicaliën kunnen gebruiken, is om zichzelf te voorkomen tegen ziekteverwekkende organismen.
Het Great Barrier Reef is gebouwd door sessiele organismen. Het rif bestaat uit meer dan 2.900 individuele riffen en heeft een oppervlakte van meer dan 133.000 mijl. Het is de grootste structuur gebouwd door levende organismen in de wereld!