Een pseudowetenschap is een nepwetenschap die beweert op basis van onjuist of niet-bestaand wetenschappelijk bewijs. In de meeste gevallen presenteren deze pseudowetenschappen claims op een manier waardoor ze mogelijk lijken, maar met weinig of geen empirische ondersteuning voor deze claims.
Grafologie, numerologie en astrologie zijn allemaal voorbeelden van pseudowetenschappen. In veel gevallen vertrouwen deze pseudowetenschappen op anekdotes en getuigenissen ter ondersteuning van hun vaak bizarre beweringen.
Als u probeert te bepalen of iets pseudowetenschap is, zijn er een paar belangrijke dingen waar u naar kunt zoeken:
Frenologie is een goed voorbeeld van hoe een pseudowetenschap de aandacht van het publiek kan trekken en populair kan worden. Volgens de ideeën achter de frenologie werd gedacht dat hobbels op het hoofd aspecten van de persoonlijkheid en het karakter van een individu onthulden. Arts Franz Gall introduceerde het idee voor het eerst in de late jaren 1700 en suggereerde dat de bultjes op het hoofd van een persoon overeenkwamen met de fysieke kenmerken van de hersenschors.
Gall bestudeerde de schedels van individuen in ziekenhuizen, gevangenissen en asylums en ontwikkelde een systeem voor het diagnosticeren van verschillende kenmerken op basis van de bultjes van de schedel van een persoon. Zijn systeem omvatte 27 "vermogens" die volgens hem rechtstreeks overeenkwamen met bepaalde delen van het hoofd.
Net als andere pseudowetenschappen ontbrak Gall aan onderzoeksmethoden. Niet alleen dat, alle tegenstrijdigheden met zijn beweringen werden eenvoudigweg genegeerd. Galls ideeën overleefden hem en werden enorm populair tijdens de 19e en 20e eeuw, vaak als een vorm van populair amusement. Er waren zelfs frenologiemachines die over iemands hoofd zouden worden geplaatst. Veerbelaste sondes zouden dan een meting van verschillende delen van de schedel verschaffen en de kenmerken van het individu berekenen.
Hoewel frenologie uiteindelijk werd afgedaan als een pseudowetenschap, had het wel een belangrijke invloed op de ontwikkeling van de moderne neurologie. Galls idee dat bepaalde capaciteiten gekoppeld waren aan bepaalde delen van de hersenen leidde tot een groeiende interesse in het idee van hersenlokalisatie, of het idee dat bepaalde functies gekoppeld waren aan specifieke delen van de hersenen. Verder onderzoek en observaties hebben onderzoekers geholpen meer inzicht te krijgen in hoe de hersenen zijn georganiseerd en de functies van verschillende delen van de hersenen.