Feiten en cijfers over de Prehistorische Pikaia

Tijdens de Cambrische periode, meer dan 500 miljoen jaar geleden, vond een evolutionaire 'explosie' plaats, maar de meeste nieuwe levensvormen waren vreemd ogende ongewervelden (meestal vreemdbenige en antennes met schelpdieren zoals Anomalocaris en Wiwaxia) in plaats van wezens met ruggenmerg. Een van de cruciale uitzonderingen was de slanke, lanceteachtige Pikaia, visueel de minst indrukwekkende van de drie vroege visachtige wezens die gevonden zijn bewaard gebleven uit deze periode in het geologisch archief (de andere twee zijn de even belangrijke Haikouichthys en Myllokunmingia, ontdekt in Oost Azië).

Niet echt een vis

Het rekt dingen een beetje uit om Pikaia te beschrijven als een prehistorische vis; in plaats daarvan is dit onschadelijke, twee-inch-lange, doorschijnende wezen misschien het eerste echte chordaat: een dier met een "notochord" zenuw die over de lengte van zijn rug loopt, in plaats van een beschermende ruggengraat, wat een latere evolutionaire ontwikkeling was. Maar Pikaia bezat het basislichaamsplan dat zich in de volgende 500 miljoen jaar van de evolutie van gewervelde dieren drukte: een hoofd dat zich onderscheidt van zijn staart, bilaterale symmetrie (dwz de linkerkant van zijn lichaam overeenkomend met de rechterkant), en twee voorwaarts ogen onder andere.

Chordaat versus ongewerveld

Niet iedereen is het er echter over eens dat Pikaia eerder een chordate dan een ongewervelde was; er is bewijs dat dit wezen twee tentakels had die uit zijn hoofd staken, en sommige van zijn andere kenmerken (zoals kleine "voeten" die mogelijk kieuwaanhangsels zijn) passen onhandig in de vertebrate stamboom. Hoe je deze anatomische kenmerken ook interpreteert, het is echter nog steeds waarschijnlijk dat Pikaia heel dicht bij de wortel van de evolutie van gewervelde dieren lag; als het niet de overgroot (vermenigvuldig met een triljoen) grootmoeder van de moderne mens was, dan was het zeker op de een of andere manier verwant, zij het op afstand.

Het zal je misschien verbazen dat sommige levende vissen tegenwoordig net zo "primitief" kunnen worden beschouwd als Pikaia, een objectles in hoe evolutie geen strikt lineair proces is. Het kleine, smalle lancet Branchiostoma is bijvoorbeeld technisch gezien een chordaat in plaats van een gewerveld en is duidelijk niet ver verwijderd van zijn Cambrische voorgangers. De verklaring hiervoor is dat gedurende de miljarden jaren dat het leven op aarde heeft bestaan, slechts een klein percentage van een bepaalde soortenpopulatie daadwerkelijk de gelegenheid heeft gekregen om 'te evolueren'; dat is de reden dat de wereld nog vol zit met bacteriën, vissen en kleine, harige zoogdieren.