Afwijking en psychische aandoeningen

Afwijking en psychische aandoeningen gaan vaak hand in hand. Hoewel niet alle devianten als geestesziek worden beschouwd, worden bijna alle geesteszieke personen als afwijkend beschouwd (omdat geestesziekte niet als 'normaal' wordt beschouwd). Bij het bestuderen van afwijkingen bestuderen sociologen dan ook vaak psychische aandoeningen.

Theoretische kaders

De drie belangrijkste theoretische kaders van de sociologie beschouwen geestesziekte een beetje anders, maar ze kijken allemaal naar de sociale systemen waarin geestesziekte wordt gedefinieerd, geïdentificeerd en behandeld. Functionalisten geloven dat door het herkennen van psychische aandoeningen, de maatschappij waarden over conform gedrag handhaaft. Symbolische interactisten zien geesteszieken niet als 'ziek', maar als slachtoffers van maatschappelijke reacties op hun gedrag.

Ten slotte zijn conflicttheoretici, in combinatie met labeltheoretici, van mening dat de mensen in een samenleving met de minste middelen het meest waarschijnlijk geestelijk ziek worden genoemd. Vrouwen, bijvoorbeeld, raciale minderheden en de armen lijden allemaal aan hogere percentages geestesziekten dan groepen met een hogere sociale en economische status. Verder heeft onderzoek consequent aangetoond dat personen uit de midden- en hogere klasse vaker een vorm van psychotherapie ontvangen voor hun psychische aandoening. Minderheden en armere personen ontvangen vaker alleen medicatie en lichamelijke revalidatie, en geen psychotherapie.

Sociologen hebben twee mogelijke verklaringen voor het verband tussen sociale status en geestesziekte. Ten eerste zeggen sommigen dat het de stress is om in een groep met een laag inkomen te zitten, een raciale minderheid te zijn of een vrouw in een seksistische samenleving te zijn die bijdraagt ​​aan hogere percentages van psychische aandoeningen omdat deze zwaardere sociale omgeving een bedreiging voor de geestelijke gezondheid is. Aan de andere kant beweren anderen dat hetzelfde gedrag dat voor sommige groepen als geestesziek wordt bestempeld, in andere groepen kan worden getolereerd en daarom niet als zodanig wordt bestempeld. Als een dakloze vrouw bijvoorbeeld gek, "gestoord" gedrag zou vertonen, zou ze als geestesziek worden beschouwd, terwijl als een rijke vrouw hetzelfde gedrag vertoonde, ze alleen als excentriek of charmant zou worden gezien.

Vrouwen hebben ook hogere percentages geestesziekten dan mannen. Sociologen geloven dat dit voortkomt uit de rollen die vrouwen in de samenleving moeten spelen. Armoede, ongelukkige huwelijken, fysiek en seksueel misbruik, de stress van het grootbrengen van kinderen en veel tijd besteden aan huishoudelijk werk dragen allemaal bij aan een hoger percentage psychische aandoeningen bij vrouwen.

bronnen:

  • Giddens, A. (1991). Inleiding tot de sociologie. New York, NY: W.W. Norton & Company. Andersen, M.L. en Taylor, H.F. (2009). Sociologie: The Essentials. Belmont, CA: Thomson Wadsworth.