Een kaars kan branden zonder zwaartekracht, maar de vlam is heel wat anders. Vuur gedraagt zich anders in ruimte en microzwaartekracht dan op aarde.
Een microzwaartekrachtvlam vormt een bol rond de pit. Diffusie voedt de vlam met zuurstof en zorgt ervoor dat koolstofdioxide weggaat van het verbrandingspunt, waardoor de verbrandingssnelheid wordt vertraagd. De vlam van een kaars die wordt verbrand in microzwaartekracht is een bijna onzichtbaar blauw, zo onzichtbaar dat videocamera's op het Mir-ruimtestation de kleur niet eens konden detecteren. Experimenten op Skylab en Mir geven aan dat de temperatuur van de vlam te laag is voor de gele kleur op aarde.
De productie van rook en roet is anders voor kaarsen en andere vormen van vuur in de ruimte of zonder zwaartekracht in vergelijking met die op aarde. Tenzij luchtstroom beschikbaar is, kan de tragere gasuitwisseling door diffusie een roetvrije vlam produceren. Wanneer het branden echter stopt aan het puntje van de vlam, begint de roetproductie. Roet- en rookproductie is afhankelijk van het brandstofdebiet.
Het is niet waar dat kaarsen korter in de ruimte branden. Dr. Shannon Lucid (Mir) ontdekte dat kaarsen die 10 minuten of minder op aarde branden tot 45 minuten een vlam produceerden. Als de vlam dooft, blijft er een witte bal rond de punt van de kaars zitten, wat een mist van brandbare wasdamp kan zijn.