Evolutionaire psychologie is een relatief nieuwe wetenschappelijke discipline die kijkt naar hoe de menselijke natuur zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld als een reeks opgebouwde psychologische aanpassingen.
Net als de ideeën van Charles Darwin over natuurlijke selectie, concentreert de evolutionaire psychologie zich op hoe gunstige aanpassingen van de menselijke natuur worden geselecteerd voor minder gunstige aanpassingen. In het kader van de psychologie kunnen deze aanpassingen de vorm hebben van emoties of probleemoplossende vaardigheden. Een aanpassing kan bijvoorbeeld dingen inhouden, zoals de neiging waakzaam te zijn voor mogelijke bedreigingen of het vermogen om in groepen samen te werken. Volgens de evolutionaire psychologie zou elk van deze vroege mensen hebben geholpen om te overleven: waakzaam zijn voor bedreigingen zou mensen helpen roofdieren te vermijden, en samenwerking zou mensen in staat stellen middelen en kennis te delen met anderen in hun groep. Het veld van de evolutionaire psychologie kijkt naar hoe evolutionaire druk heeft geleid tot bepaalde aanpassingen zoals deze.
Evolutionaire psychologie is gerelateerd aan zowel macro-evolutie in de zin dat wordt gekeken naar hoe de menselijke soort, vooral de hersenen, in de loop van de tijd is veranderd, en het is ook geworteld in de ideeën die worden toegeschreven aan micro-evolutie. Deze micro-evolutionaire onderwerpen omvatten veranderingen op genniveau van DNA.
Proberen om de discipline van de psychologie te koppelen aan de evolutietheorie via biologische evolutie is het doel van de evolutionaire psychologie. Evolutionaire psychologen bestuderen in het bijzonder hoe het menselijk brein is geëvolueerd. De verschillende hersengebieden besturen verschillende delen van de menselijke natuur en de fysiologie van het lichaam. Evolutionaire psychologen geloven dat de hersenen zijn geëvolueerd als reactie op het oplossen van zeer specifieke problemen.
De discipline van de evolutionaire psychologie was gebaseerd op zes kernprincipes die een traditioneel begrip van psychologie combineren met evolutionaire biologie-ideeën over hoe het brein functioneert. Deze principes zijn als volgt:
De evolutietheorie leent zich voor verschillende gebieden waar psychologische aanpassingen moeten plaatsvinden om soorten te kunnen ontwikkelen. De eerste omvat elementaire overlevingsvaardigheden zoals bewustzijn, reageren op stimuli, leren en motivatie. Emoties en persoonlijkheid vallen ook in deze categorie, hoewel hun evolutie veel complexer is dan basisinstinctieve overlevingsvaardigheden. Het gebruik van taal is ook gekoppeld als een overlevingsvaardigheid op de evolutionaire schaal binnen de psychologie.
Een ander belangrijk gebied van onderzoek naar evolutionaire psychologie is de verspreiding van de soort: evolutionaire psychologen bestuderen wat mensen zoeken in een partner, en hoe deze voorkeuren mogelijk zijn gevormd door evolutionaire druk. Gebaseerd op waarnemingen van andere soorten in hun natuurlijke omgeving, neigt de evolutionaire psychologie van de paring van de mens naar het idee dat vrouwen selectiever zijn in hun partners dan mannen.
Een derde belangrijk gebied van onderzoek naar evolutionaire psychologie richt zich op hoe we omgaan met andere mensen. Dit grote onderzoeksgebied omvat onderzoek naar opvoeding, interacties binnen families en relaties, interacties met mensen die geen familie zijn en de combinatie van vergelijkbare ideeën om een cultuur te vestigen. Emoties en taal beïnvloeden deze interacties enorm, net als geografie. Interacties komen vaker voor bij mensen die in hetzelfde gebied wonen, wat uiteindelijk leidt tot het creëren van een specifieke cultuur die evolueert op basis van immigratie en emigratie in het gebied.