Het franse woord mauvais betekent letterlijk "slecht" en wordt ook in veel idiomatische uitdrukkingen gebruikt. Leer hoe je gemene truc, wiet, slechte reputatie en meer kunt zeggen met deze lijst met uitdrukkingen met mauvais.
avoir mauvaise mine | er ongezond uitzien |
La balle est mauvaise. (tennis) | De bal is eruit. |
faire un mauvais coup | een gemene truc spelen (tegen iemand) |
se faire du mauvais zong | zich zorgen maken |
en mauvais état | in slechte conditie |
un mauvais contact | foutieve verbinding |
un mauvais coucheur | ongemakkelijke klant |
une mauvaise excuus | slecht excuus |
la mauvaise graine | slecht zaad, slechte partij |
une mauvaise herbe | onkruid |
une mauvaise langue | een roddel |
un mauvais lieu | plaats van slechte reputatie |
le mauvais œil | kwaad oog |
Les mauvais ouvriers ont toujours de mauvais outils. (Gezegde) | Een slechte werkman geeft altijd de schuld aan zijn gereedschap. |
mauvais rapport qualité-prix | slechte waarde |
le mauvais temps | slecht weer |
regarder l'œil mauvais | dreigend uitzien, iemand repareren met een dreigende blik |
recevoir un mauvais coup | om een nare klap te krijgen |