Engels, amusement, theater en muziek

De onderstaande woorden zijn enkele van de belangrijkste die worden gebruikt bij het praten over entertainment. Engelse leerlingen kunnen dit vocabulaire gebruiken om theater, opera, muziek en kunst te bespreken.

Entertainment - Mensen

  • acteur
  • actrice
  • artiest
  • publiek
  • achtergrondgroep
  • balletdanseres
  • choreograaf
  • gips
  • componist
  • geleider
  • danser
  • regisseur
  • trommelaar
  • gitarist (lead / bas)
  • goochelaar
  • musicus
  • orkest
  • schilder
  • pianist
  • toneelschrijver
  • producent
  • saxofonist
  • beeldhouwer
  • zanger
  • zanger
  • violist

Entertainment - Knutselen

  • snijwerk
  • tekening
  • breiwerk
  • schilderij
  • pottenbakkerij
  • beeldhouwwerk
  • het naaien

Entertainment - Artistieke evenementen

  • ballet
  • concert
  • tentoonstelling
  • film
  • Speel
  • opera

Entertainment - Binnen in het theater

  • gangpad
  • doos
  • cirkel
  • gordijn
  • voetlicht
  • galerij
  • verlichting
  • microfoon
  • orkestbak
  • rij
  • scherm
  • landschap
  • reeks
  • spreker
  • stadium
  • stallen
  • Vleugels
  • werkplaats

Entertainment - Plaatsen

  • kunstgallerij
  • bioscoop
  • Concertgebouw
  • expositiecentrum
  • museum
  • Opera Huis
  • stadion
  • theater

Entertainment - Werkwoorden

  • applaud
  • boe
  • gedrag
  • tentoonstellen
  • uitvoeren
  • een rol spelen)

Meer Thema Woordenschat

  • Het lichaam
  • Kleren
  • Onderwijs
  • Milieu
  • Familie
  • Voedsel
  • Gezondheid
  • Jobs
  • Geld
  • Mensen
  • Sport
  • Reizen
  • Het weer