Vervoeging van 'Saber'

Sabel, een veel voorkomend Spaans werkwoord dat meestal "weten" betekent in de zin van kennis hebben, is zeer onregelmatig. Zowel de stengel als de uiteinden kunnen onverwachte vormen aannemen.

Sabel moet niet worden verward met conocer, wat ook betekent 'weten', maar in de zin van bekend zijn met een persoon. conocer wordt ook onregelmatig vervoegd

Onregelmatige vormen worden hieronder vetgedrukt weergegeven. Voornaamwoorden worden getoond voor het gemak en de duidelijkheid; ze worden vaak weggelaten in alledaagse spraak en geschriften.

Infinitief van Sabel

sabel (om te weten)

Gerund van Sabel

sabiendo (wetend)

Deelwoord van Sabel

Sabido (bekend)

Aanwezig indicatief voor Sabel

(Ik weet het), tú sabes (je weet het), usted / él / ella sabe (je weet het, hij / zij weet het), nosotros / as sabemos (we weten), vosotros / as sabéis (je weet het), ustedes / ellos / ellas saben (u / zij weten)

Preterite Indicatief voor Sabel

yo supe (Ik wist het), tú supiste (je wist het), usted / él / ella Supo (jij, hij / zij wist), nosotros / as supimos (we wisten), vosotros / as supisteis (je wist het), ustedes / ellos / ellas supieron (ze wisten)

Onvolmaakt Indicatief voor Sabel

yo sabía (ik wist het), tú sabías (je wist het), usted / él / ella sabía (jij / hij / zij wist het), nosotros / as sabíamos (we wisten), vosotros / as sabíais (je wist het), ustedes / ellos / ellas sabían (u / zij wisten)

Toekomstig indicatief voor Sabel

yo sabel (Ik zal het weten), tú Sabras (je zult het weten), usted / él / ella Sabra (u / hij / zij zal het weten), nosotros / as sabremos (we zullen het weten), vosotros / as sabréis (je zult het weten), ustedes / ellos / ellas SABRAN (Ze zullen het weten)

Voorwaardelijk van Sabel

yo Sabria (Ik zou het weten), tú sabrías (je zou het weten), usted / él / ella Sabria (jij / hij / zij zou het weten), nosotros / as sabríamos (we zouden het weten), vosotros / as sabríais (je zou het weten), ustedes / ellos / ellas sabrían (jij / zij zouden het weten)

Aanwezig conjunctief van Sabel

que yo sepa (dat weet ik), que tú sepas (dat weet je), que usted / él / ella sepa (dat u / hij / zij weet), que nosotros / as sepamos (dat weten we), que vosotros / as sepáis (dat weet u), que ustedes / ellos / ellas Sepan (dat jij / zij weten)