Pensar, een werkwoord dat meestal 'denken' betekent, is een prototypisch stamveranderend werkwoord. De -e- in de stengel (pennen-) veranderd naar -d.w.z- wanneer gestrest, en in alle andere situaties wordt het werkwoord regelmatig vervoegd.
Andere werkwoorden volgens het patroon van pensar omvatten acertar, alentar, apretar, arrendar, atravesar, Calentar, cerrar, confesar, despertar, encerrar, enterrar, gobernar, helar, manifestar, merendar, recomendar, reventar, sembrar en sentar.
Onregelmatige vormen worden hieronder vetgedrukt weergegeven. Vertalingen worden gegeven als leidraad en in het echte leven kan variëren met de context.
pensar (denken)
pensando (Denken)
pensado (gedachte)
yo pienso, tú piensas, usted / él / ella piensa, nosotros / as pensamos, vosotros / as pensáis, ustedes / ellos / ellas piensan (Ik denk, denk je, hij denkt, etc.)
yo pensé, tú pensaste, usted / él / ella pensó, nosotros / as pensamos, vosotros / as pensasteis, ustedes / ellos / ellas pensaron (Ik dacht, jij dacht, zij dacht, enz.)
yo pensaba, tú pensabas, usted / él / ella pensaba, nosotros / as pensábamos, vosotros / as pensabais, ustedes / ellos / ellas pensaban (Ik dacht altijd, jij dacht altijd, hij dacht altijd, enz.)
yo pensaré, tú pensarás, usted / él / ella pensará, nosotros / as pensaremos, vosotros / as pensaréis, ustedes / ellos / ellas pensarán (Ik zal denken, jij zult denken, hij zal denken, enz.)
yo pensaría, tú pensarías, usted / él / ella pensaría, nosotros / as pensaríamos, vosotros / as pensaríais, ustedes / ellos / ellas pensarían (Ik zou denken, jij zou denken, zij zou denken, enz.)
que yo piense, que tú pienses, que usted / él / ella piense, que nosotros / as pensemos, que vosotros / as penséis, que ustedes / ellos / ellas piensen (dat ik denk, dat jij denkt, dat zij denkt, etc.)