Een gerund is een werkwoord dat meestal functioneert als een zelfstandig naamwoord of als het directe object van een ander werkwoord. Over het algemeen is het maken van een gerund net zo eenvoudig als het toevoegen van "ing" aan de basisvorm van het werkwoord. Er zijn echter enkele uitzonderingen.
Bij het handelen als een zelfstandig naamwoord staat een gerund vaak aan het begin van een zin. Bijvoorbeeld:
Tennis kost veel fysieke en mentale vaardigheden.
Naar de kerk gaan is een belangrijk onderdeel van het leven van veel mensen.
Denken aan vakantie maakt me gelukkig!
Veel werkwoorden combineren vaak met een tweede werkwoord in de gerund-vorm. Het tweede werkwoord in de gerund is het object van het werkwoord.
Mary kijkt 's avonds laat graag tv.
Alan geeft toe dat hij vals speelde bij de laatste test.
Susan stelt zich voor dat ze later in haar leven kinderen krijgt.
Er zijn veel werkwoorden die altijd worden gevolgd door de gerund-vorm. Hier zijn enkele van de belangrijkste:
Gerunds worden gebruikt met frasale werkwoorden die eindigen op voorzetsels. Zinswerkwoorden zijn werkwoordszinnen die uit twee of meer woorden bestaan, meestal het werkwoord plus een of twee voorzetsels. Hier zijn enkele van de meest voorkomende:
Voorbeelden: