De transistor is een invloedrijke kleine uitvinding die de loop van de geschiedenis aanzienlijk heeft veranderd voor computers en alle elektronica.
Je kunt de computer beschouwen als gemaakt van veel verschillende uitvindingen of componenten. We kunnen vier belangrijke uitvindingen noemen die een enorme impact op computers hebben gehad. Een impact die groot genoeg is om ze een generatie van verandering te noemen.
De eerste generatie computers hing af van de uitvinding van vacuümbuizen; voor de tweede generatie waren het transistors; voor de derde was het de geïntegreerde schakeling; en de vierde generatie computers is tot stand gekomen na de uitvinding van de microprocessor.
Transistors transformeerden de wereld van elektronica en hadden een enorme impact op computerontwerp. Transistoren gemaakt van halfgeleiders vervingen buizen in de constructie van computers. Door omvangrijke en onbetrouwbare vacuümbuizen te vervangen door transistoren, konden computers nu dezelfde functies uitvoeren, met minder stroom en ruimte.
Vóór transistors waren digitale circuits samengesteld uit vacuümbuizen. Het verhaal van ENIAC-computer spreekt boekdelen over de nadelen van vacuümbuizen in computers. Een transistor is een apparaat dat bestaat uit halfgeleidermaterialen (germanium en silicium) die transistoren zowel kunnen geleiden als isoleren en elektronische stroom kunnen moduleren.
De transistor was het eerste apparaat dat werd ontworpen om zowel als een zender te werken en geluidsgolven om te zetten in elektronische golven, en weerstand, die elektronische stroom regelt. De naam transistor komt van de 'trans' van zender en 'sistor' van weerstand.
John Bardeen, William Shockley en Walter Brattain waren allemaal wetenschappers van de Bell Telephone Laboratories in Murray Hill, New Jersey. Ze deden onderzoek naar het gedrag van germaniumkristallen als halfgeleiders in een poging om vacuümbuizen te vervangen als mechanische relais in telecommunicatie.
De vacuümbuis, gebruikt om muziek en stem te versterken, maakte langeafstandsgesprekken praktisch, maar de buizen verbruikten stroom, creëerden hitte en brandden snel uit, wat veel onderhoud vergde.
Het onderzoek van het team stond op het punt om vruchteloos af te ronden toen de laatste poging om een zuiverdere stof als contactpunt te proberen, leidde tot de uitvinding van de eerste "puntcontact" -transistorversterker. Walter Brattain en John Bardeen waren degenen die de puntcontacttransistor bouwden, gemaakt van twee goudfoliecontacten zittend op een germaniumkristal.
Wanneer elektrische stroom op het ene contact wordt aangelegd, verhoogt het germanium de sterkte van de stroom die door het andere contact vloeit. William Shockley verbeterde hun werk door een junctietransistor te maken met "sandwiches" van N- en P-type germanium. In 1956 ontving het team de Nobelprijs voor de natuurkunde voor de uitvinding van de transistor.
In 1952 werd de junctietransistor voor het eerst gebruikt in een commercieel product, een Sonotone-hoortoestel. In 1954 werd de eerste transistorradio, de Regency TR1, vervaardigd. John Bardeen en Walter Brattain namen een patent op hun transistor. William Shockley vroeg patent aan voor het transistoreffect en een transistorversterker.