De geschiedenis van kleding

Het is niet zeker wanneer mensen voor het eerst kleding gingen dragen, maar antropologen schatten dat dit ergens tussen de 100.000 en 500.000 jaar geleden was. De eerste kleding was gemaakt van natuurlijke elementen: dierenhuid, bont, gras, bladeren, botten en schelpen. Kledingstukken werden vaak gedrapeerd of vastgebonden; eenvoudige naalden gemaakt van dierlijk bot leveren echter het bewijs van genaaide kledingstukken van leer en bont van minstens 30.000 jaar geleden.

Toen gevestigde neolithische culturen de voordelen van geweven vezels boven dierenhuiden ontdekten, ontstond het maken van stof, op basis van mandenmakerijtechnieken, als een van de fundamentele technologieën van de mensheid. Hand in hand met de geschiedenis van kleding gaat de geschiedenis van textiel. Mensen moesten weven, spinnen, gereedschap en de andere technieken uitvinden die nodig waren om de stoffen te maken die voor kleding werden gebruikt.

Confectiekleding

Vóór de naaimachines was bijna alle kleding lokaal en met de hand genaaid, er waren kleermakers en naaisters in de meeste steden die individuele kledingstukken voor klanten konden maken. Nadat de naaimachine was uitgevonden, ging de confectie-industrie van start.

De vele functies van kleding

Kleding dient vele doelen: het kan ons helpen beschermen tegen verschillende soorten weer en kan de veiligheid verbeteren tijdens gevaarlijke activiteiten zoals wandelen en koken. Het beschermt de drager tegen ruwe oppervlakken, huiduitslag veroorzakende planten, insectenbeten, splinters, doornen en stekels door een barrière te vormen tussen de huid en de omgeving. Kleding kan isoleren tegen kou of hitte. Ze kunnen ook een hygiënische barrière bieden, waardoor infectieuze en giftige materialen uit de buurt van het lichaam blijven. Kleding biedt ook bescherming tegen schadelijke UV-straling.

De meest voor de hand liggende functie van kleding is om het comfort van de drager te verbeteren, door de drager tegen de elementen te beschermen. In warme klimaten biedt kleding bescherming tegen zonnebrand of windschade, terwijl in koude klimaten de thermische isolatie-eigenschappen over het algemeen belangrijker zijn. Onderdak vermindert meestal de functionele behoefte aan kleding. Jassen, hoeden, handschoenen en andere oppervlakkige lagen worden bijvoorbeeld normaal gesproken verwijderd bij het betreden van een warm huis, vooral als men daar woont of slaapt. Evenzo heeft kleding seizoensgebonden en regionale aspecten, zodat dunnere materialen en minder kledinglagen over het algemeen worden gedragen in warmere seizoenen en regio's dan in koudere.

Kleding vervult een reeks sociale en culturele functies, zoals individuele, beroepsmatige en seksuele differentiatie en sociale status. In veel samenlevingen weerspiegelen normen over kleding normen van bescheidenheid, religie, geslacht en sociale status. Kleding kan ook fungeren als een vorm van versiering en een uitdrukking van persoonlijke smaak of stijl.

Sommige kleding beschermt tegen specifieke gevaren voor het milieu, zoals insecten, schadelijke chemicaliën, het weer, wapens en contact met schurende stoffen. Omgekeerd kan kleding het milieu tegen de kleding beschermen drager, zoals bij artsen die medische scrubs dragen.