Het Hazara-volk van Afghanistan

De Hazara is een Afghaanse etnische minderheidsgroep van gemengde Perzische, Mongoolse en Turkse afkomst. Aanhoudende geruchten beweren dat ze afstammen van het leger van Genghis Khan, waarvan leden zich vermengden met de lokale Perzische en Turkse bevolking. Ze kunnen overblijfselen zijn van de troepen die het beleg van Bamiyan in 1221 hebben uitgevoerd. De eerste vermelding van hen in het historische record komt echter pas in de geschriften van Babur (1483-1530), de oprichter van het Mughal Empire in India. Babur merkt in de zijne Baburnama dat zodra zijn leger Kabul, Afghanistan verliet, de Hazara's zijn land begonnen te plunderen.

Het dialect van de Hazara's maakt deel uit van de Perzische tak van de Indo-Europese taalfamilie. Hazaragi, zoals het wordt genoemd, is een dialect van Dari, een van de twee grootste talen van Afghanistan, en de twee zijn wederzijds begrijpelijk. Hazaragi bevat echter een groot aantal Mongoolse leenwoorden, die de theorie ondersteunen dat ze Mongoolse voorouders hebben. In feite, zo recent als in de jaren 1970, spraken ongeveer 3000 Hazara in het gebied rond Herat een Mongools dialect genaamd Moghol. De Moghol-taal wordt historisch geassocieerd met een rebellenfractie van Mongoolse soldaten die zich losmaakten van de Il-Khanate.

In termen van religie zijn de meeste Hazara leden van het Shi'a-moslimgeloof, met name van de Twelver-sekte, hoewel sommige Ismailis zijn. Geleerden geloven dat de Hazara zich bekeerde tot het sjiisme in de tijd van de Safavid-dynastie in Perzië, waarschijnlijk in de vroege 16e eeuw. Helaas, aangezien de meeste andere Afghanen soennitische moslims zijn, worden de Hazara al eeuwen vervolgd en gediscrimineerd. 

De Hazara steunde de verkeerde kandidaat in een opeenvolgende strijd in de late 19e eeuw, en eindigde in opstand tegen de nieuwe regering. Drie opstanden in de laatste 15 jaar van de eeuw eindigden, waarbij maar liefst 65% van de Hazara-bevolking werd afgeslacht of verplaatst naar Pakistan of Iran. Documenten uit die periode vermelden dat het leger van de Afghaanse regering na enkele slachtingen piramides uit menselijke hoofden heeft gemaakt, als een vorm van waarschuwing voor de resterende Hazara-rebellen.

Dit zou niet de laatste brutale en bloederige overheidsrepressie van de Hazara zijn. Tijdens de Taliban-heerschappij over het land (1996-2001) richtte de regering zich specifiek op Hazara-mensen voor vervolging en zelfs genocide. De Taliban en andere radicale soennitische islamisten geloven dat Shi'a geen echte moslims zijn, dat ze in plaats daarvan ketters zijn, en dat het daarom gepast is om te proberen ze uit te roeien. 

Het woord "Hazara" komt van het Perzische woord Hazar, of 'duizend'. Het Mongoolse leger opereerde in eenheden van 1000 krijgers, dus deze naam verleent extra geloof aan het idee dat de Hazara afstammen van de krijgers van het Mongoolse rijk.

Vandaag zijn er bijna 3 miljoen Hazara in Afghanistan, waar ze de derde grootste etnische groep vormen na de Pashtun en de Tadzjieken. Er zijn ook ongeveer 1,5 miljoen Hazara in Pakistan, meestal in het gebied rond Quetta, Balochistan, en ongeveer 135.000 in Iran.