Samenvatting en analyse van Plato's 'Euthyphro'

De Euthyphro is een van Plato's meest interessante en belangrijke vroege dialogen. De nadruk ligt op de vraag: wat is vroomheid?

Euthyphro, een soort priester, beweert het antwoord te weten, maar Socrates schetst elke definitie die hij voorstelt. Na vijf mislukte pogingen om vroomheid te definiëren, haast Euthyphro zich weg en laat de vraag onbeantwoord.

De dramatische context

Het is 399 v.Chr. Socrates en Euthyphro ontmoeten elkaar toevallig buiten de rechtbank in Athene, waar Socrates op het punt staat berecht te worden op beschuldiging van corruptie van de jeugd en voor straffeloosheid (of meer specifiek, niet geloven in de goden van de stad en valse goden introduceren.)

Bij zijn proces werd, zoals alle lezers van Plato zouden weten, Socrates schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Deze omstandigheid werpt een schaduw over de discussie. Want zoals Socrates zegt, de vraag die hij bij deze gelegenheid stelt, is nauwelijks een triviale, abstracte kwestie die hem niet aangaat. Zoals later zal blijken, staat zijn leven op het spel.

Euthyphro is daar omdat hij zijn vader vervolgt wegens moord. Een van hun dienaren had een slaaf gedood en de vader van Euthyphro had de dienaar vastgebonden en hem in een greppel achtergelaten, terwijl hij advies zocht over wat hij moest doen. Toen hij terugkeerde, was de dienaar gestorven.

De meeste mensen zouden het als oneerlijk beschouwen voor een zoon om zijn vader te beschuldigen, maar Euthyphro beweert beter te weten. Hij was waarschijnlijk een soort priester in een ietwat onorthodoxe religieuze sekte. Zijn doel in het vervolgen van zijn vader is niet om hem gestraft te krijgen, maar om het huishouden te reinigen van bloedverguld. Dit is het soort dingen dat hij begrijpt, en de gewone Atheense niet.

Het concept van vroomheid

De Engelse term "vroomheid" of "de vrome" is vertaald van het Griekse woord "hosion." Dit woord kan ook worden vertaald als heiligheid of religieuze correctheid. Vroomheid heeft twee zintuigen:

  1. Een eng gevoel: weten en doen wat correct is in religieuze rituelen. Bijvoorbeeld, weten welke gebeden bij een specifieke gelegenheid moeten worden gezegd, of weten hoe een offer te brengen.
  2. Een ruim gevoel: gerechtigheid; een goed mens zijn.

Euthyphro begint met het eerste, smallere gevoel van vroomheid in gedachten. Maar Socrates, trouw aan zijn algemene visie, heeft de neiging om het bredere gevoel te benadrukken. Hij is minder geïnteresseerd in het juiste ritueel dan in moreel leven. (Jezus 'houding tegenover het jodendom is vrij gelijkaardig.) 

Euthyphro's 5 definities

Socrates zegt zoals gewoonlijk tong in wang, dat hij graag iemand vindt die een expert is in vroomheid. Precies wat hij nodig heeft in zijn huidige situatie. Dus vraagt ​​hij Euthyphro om hem uit te leggen wat vroomheid is. Euthyphro probeert dit vijf keer te doen, en elke keer beweert Socrates dat de definitie ontoereikend is.

1e definitie: Vroomheid is wat Euthyphro nu doet, namelijk het vervolgen van overtreders. Impiety slaagt hier niet in.

Het bezwaar van Socrates: Dat is slechts een voorbeeld van vroomheid, geen algemene definitie van het concept.

2e definitie: Vroomheid is waar de goden van houden ("dierbaar aan de goden" in sommige vertalingen). Impiety is wat de goden haten.

Het bezwaar van Socrates: Volgens Euthyphro zijn de goden het soms niet eens over rechtsvragen. Dus sommige dingen zijn geliefd bij sommige goden en gehaat door anderen. Volgens deze definitie zullen deze dingen zowel vroom als goddeloos zijn, wat geen zin heeft.

3e definitie: Vroomheid is wat geliefd is bij alle goden. Impiety is wat alle goden haten.