Nietzsche's idee van eeuwige herhaling

Het idee van eeuwige terugkeer, of eeuwige herhaling, bestaat sinds de oudheid in verschillende vormen. Simpel gezegd, het is de theorie dat het bestaan ​​terugkeert in een oneindige cyclus als energie en materie in de loop van de tijd veranderen. In het oude Griekenland geloofden de stoïcijnen dat het universum verschillende stadia van transformatie doormaakte, vergelijkbaar met die in het "wiel van de tijd" van het hindoeïsme en het boeddhisme.

Dergelijke ideeën over de cyclische tijd raakten later uit de mode, vooral in het Westen, met de opkomst van het christendom. Een opmerkelijke uitzondering wordt gevonden in het werk van Friedrich Nietzsche (1844-1900), een 19e-eeuwse Duitse denker die bekend stond om zijn onconventionele benadering van filosofie. Een van de beroemdste ideeën van Nietzsche is die van eeuwige herhaling, die voorkomt in het voorlaatste gedeelte van zijn boek 'The Gay Science'.

Eeuwige herhaling

"The Gay Science" is een van Nietzsche's meest persoonlijke werken en verzamelt niet alleen zijn filosofische reflecties, maar ook een aantal gedichten, aforismen en liedjes. Het idee van eeuwige herhaling - dat Nietzsche presenteert als een soort gedachte-experiment - komt voor in Aforisme 341, "Het grootste gewicht":

"Wat, als op een dag of nacht een demon achter je aan zou stelen in je eenzaamste eenzaamheid en tegen je zou zeggen: 'Dit leven zoals je het nu leeft en het hebt geleefd, zul je nog een keer en ontelbare keren meer moeten leven; en er zal niets nieuws in zijn, maar elke pijn en elke vreugde en elke gedachte en zucht en alles onuitsprekelijk klein of groot in je leven zal naar je moeten terugkeren, allemaal in dezelfde opeenvolging en volgorde - zelfs deze spin en dit maanlicht tussen de bomen, en zelfs dit moment en ikzelf. De eeuwige zandloper van het bestaan ​​wordt keer op keer op zijn kop gezet, en jij daarmee, stofje! '
"Zou je jezelf niet neerslaan en je tanden knarsetanden en de demon vervloeken die zo sprak? Of heb je ooit een geweldig moment meegemaakt waarop je hem zou hebben geantwoord: 'Je bent een god en nog nooit heb ik iets goddelijks gehoord.' Als deze gedachte bezit van je zou maken, zou het je veranderen zoals je bent of je misschien verpletteren. De vraag in elk ding: "Verlang je dit nog eenmaal en ontelbare keren meer?" zou op uw acties liggen als het grootste gewicht. Of hoe goed van aard zou u moeten worden voor uzelf en voor het leven? "

Nietzsche meldde dat deze gedachte hem op een dag in augustus 1881 plotseling overkwam terwijl hij een wandeling langs een meer in Zwitserland maakte. Nadat hij het idee aan het einde van 'The Gay Science' had geïntroduceerd, maakte hij het tot een van de fundamentele concepten van zijn volgende werk, 'aldus Spoke Zarathustra'. Zarathustra, de profeet-achtige figuur die Nietzsche's leer in dit deel verkondigt, is in eerste instantie terughoudend om het idee te verwoorden, zelfs voor zichzelf. Uiteindelijk verkondigt hij echter dat eeuwige terugkeer een vreugdevolle waarheid is, een die moet worden omarmd door iedereen die het leven ten volle leeft.

Vreemd genoeg komt eeuwige herhaling niet te prominent voor in een van de werken die Nietzsche publiceerde na 'Aldus Spoke Zarathustra'. Er is echter een gedeelte gewijd aan het idee in 'De wil tot macht', een verzameling aantekeningen die in 1901 door Nietzsche's zus Elizabeth werd gepubliceerd. In de passage lijkt Nietzsche serieus de mogelijkheid te koesteren dat de leer letterlijk waar is. Het is echter belangrijk dat de filosoof nooit in zijn andere gepubliceerde geschriften op de letterlijke waarheid van het idee aandringt. Integendeel, hij presenteert eeuwige herhaling als een soort gedachte-experiment, een test van iemands houding ten opzichte van het leven.

Nietzsche's filosofie

Nietzsche's filosofie houdt zich bezig met vragen over vrijheid, actie en wil. Bij het presenteren van het idee van eeuwige herhaling, vraagt ​​hij ons het idee niet als waarheid te beschouwen, maar onszelf af te vragen wat we zouden doen als het idee waren waar. Hij neemt aan dat onze eerste reactie uiterste wanhoop zou zijn: de menselijke toestand is tragisch; het leven bevat veel lijden; de gedachte dat je het allemaal een oneindig aantal keren opnieuw moet beleven, lijkt verschrikkelijk.

Maar dan stelt hij zich een andere reactie voor. Stel dat we het nieuws zouden kunnen verwelkomen, omarmen als iets dat we wensen? Dat, zegt Nietzsche, zou de ultieme uitdrukking zijn van een levensbevestigende houding: dit leven, met al zijn pijn en verveling en frustratie, steeds opnieuw willen. Deze gedachte sluit aan bij het dominante thema van Boek IV van 'The Gay Science', wat het belang is van een 'ja-zegger', een levensbevestiger, en van omarmen amor fati (liefde voor iemands lot).

Dit is ook hoe het idee wordt gepresenteerd in "Aldus Spoke Zarathustra." Het feit dat Zarathustra eeuwige herhaling kan omarmen, is de ultieme uitdrukking van zijn liefde voor het leven en zijn verlangen om 'trouw aan de aarde' te blijven. Misschien is dit de reactie van de 'Übermnesch' of 'Overman' die Zarathustra verwacht als een hogere soort van de mens. Het contrast hier is met religies zoals het christendom, die deze wereld als minderwaardig beschouwen, dit leven als louter voorbereiding op een beter leven in het paradijs. Eeuwige herhaling biedt dus een idee van onsterfelijkheid in tegenstelling tot wat door het christendom wordt voorgesteld.

Bronnen en verder lezen

  • Nietzsche, Friedrich. "The Gay Science (Die Fröhliche Wissenschaft)." Trans. Kaufmann, Walter. New York: Vintage Books, 1974.
  • Lampert, Laurence. "Nietzsche's leer: een interpretatie van de aldus gesproken Zarathustra." New Haven CT: Yale University Press, 1986.
  • Pearson, Keith Ansell, ed. "Een metgezel voor Nietzsche." London UK: Blackwell Publishing Ltd, 2006. 
  • Sterk, Tracy B. "Friedrich Nietzsche en de politiek van transfiguratie." Uitgebreide ed. Urbana IL: University of Illinois Press, 2000.