De 'wil tot macht' is een centraal concept in de filosofie van de 19e-eeuwse Duitse filosoof Friedrich Nietzsche. Het kan het beste worden opgevat als een irrationele kracht, die bij alle individuen wordt aangetroffen en die naar verschillende doelen kan worden gekanaliseerd. Nietzsche onderzocht het idee van de wil tot macht gedurende zijn hele carrière en categoriseerde het op verschillende punten als een psychologisch, biologisch of metafysisch principe. Om deze reden is de wil tot macht ook een van de meest onbegrepen ideeën van Nietzsche.
In zijn vroege jaren twintig las Nietzsche "De wereld als wil en representatie" van Arthur Schopenhauer en raakte in de ban. Schopenhauer bood een diep pessimistische visie op het leven, en de kern ervan was zijn idee dat een blinde, onophoudelijk strevende, irrationele kracht die hij 'Will' noemde, de dynamische essentie van de wereld vormde. Deze kosmische wil manifesteert of uit zich door elk individu in de vorm van de seksuele drift en de 'wil tot leven' die overal in de natuur te zien is. Het is de bron van veel ellende, omdat het in wezen onverzadigbaar is. Het beste wat je kunt doen om je lijden te verminderen, is manieren vinden om het te kalmeren. Dit is een van de functies van kunst.
In zijn eerste boek, 'De geboorte van de tragedie', stelt Nietzsche wat hij een 'Dionysische' impuls noemt als de bron van de Griekse tragedie. Net als de wil van Schopenhauer is het een irrationele kracht die uit een donkere oorsprong oprijst en zich uit in wilde dronken waanzin, seksuele overgave en feesten van wreedheid. Zijn latere idee van de wil tot macht is aanzienlijk anders, maar het behoudt iets van dit idee van een diepe, pre-rationele, onbewuste kracht die kan worden aangewend en getransformeerd om iets moois te creëren.
In vroege werken als 'Human, All Too Human' en 'Daybreak' besteedt Nietzsche veel aandacht aan psychologie. Hij spreekt niet expliciet over een 'wil tot macht', maar hij legt keer op keer aspecten van menselijk gedrag uit in termen van een verlangen naar dominantie of beheersing over anderen, zichzelf of de omgeving. In "The Gay Science" begint hij explicieter te worden, en in "Aldus Spoke Zarathustra" begint hij de uitdrukking "wil tot macht" te gebruiken.
Mensen die niet bekend zijn met Nietzsche's geschriften kunnen geneigd zijn om het idee van de wil tot macht nogal grof te interpreteren. Maar Nietzsche denkt niet alleen of zelfs in de eerste plaats aan de motivaties achter mensen als Napoleon of Hitler die uitdrukkelijk militaire en politieke macht zoeken. In feite past hij de theorie typisch subtiel toe.
Bijvoorbeeld, Aforisme 13 van "The Gay Science"heeft als titel 'The Theory of the Sense of Power'. Hier beweert Nietzsche dat we macht over andere mensen uitoefenen, zowel door hen ten goede te komen als door hen pijn te doen. Als we ze pijn doen, laten we ze onze macht op een grove manier voelen - en ook op een gevaarlijke manier, omdat ze misschien zichzelf willen wreken. Iemand schuldig maken aan ons is meestal een manier om onze macht te voelen; we breiden daarmee ook onze macht uit, omdat degenen aan wie we profiteren het voordeel zien dat we aan onze zijde staan. Nietzsche beweert in feite dat pijn veroorzaken over het algemeen minder aangenaam is dan vriendelijkheid tonen en suggereert zelfs dat wreedheid, omdat het de inferieure optie is, een teken is dat mist macht.
De wil tot macht zoals Nietzsche zich dat voorstelt, is noch goed noch slecht. Het is een basisaandrijving die bij iedereen wordt gevonden, maar wel een die zich op veel verschillende manieren uitdrukt. De filosoof en de wetenschapper richten hun wil tot macht in een wil tot waarheid. Kunstenaars kanaliseren het in een wil om te creëren. Ondernemers voldoen eraan door rijk te worden.
In "Over de genealogie van moraal" contrasteert Nietzsche "meester-moraliteit" en "slaaf-moraliteit", maar sporen beide terug op de wil tot macht. Het creëren van waardetabellen, ze opleggen aan mensen en de wereld beoordelen volgens hen, is een opmerkelijke uitdrukking van de wil tot macht. En dit idee ligt ten grondslag aan de poging van Nietzsche om morele systemen te begrijpen en te evalueren. De sterke, gezonde, meesterlijke types leggen hun waarden vol vertrouwen rechtstreeks aan de wereld op. De zwakken daarentegen proberen hun waarden op een sluwe manier op te leggen, door de sterken schuldig te laten voelen over hun gezondheid, kracht, egoïsme en trots.
Dus hoewel de wil tot macht op zich noch goed noch slecht is, geeft Nietzsche heel duidelijk de voorkeur aan sommige manieren waarop het zich uit aan anderen. Hij pleit niet voor het nastreven van macht. In plaats daarvan prijst hij de sublimering van de wil om kracht te zetten in creatieve activiteit. Grofweg prijst hij die uitingen die hij beschouwt als creatief, mooi en levensbevestigend, en hij bekritiseert uitingen van de wil tot macht die hij ziet als lelijk of geboren uit zwakte.
Een specifieke vorm van de wil tot macht waaraan Nietzsche veel aandacht besteedt, is wat hij 'zelfoverwinning' noemt. Hier wordt de wil tot macht ingezet en gericht op zelfbeheersing en zelftransformatie, geleid door het principe dat 'je echte het zelf ligt niet diep in je, maar hoog boven je. '
In de jaren 1880 las Nietzsche en leek beïnvloed te zijn door verschillende Duitse theoretici die kritiek hadden op Darwins uiteenzetting over hoe evolutie plaatsvindt. Op verschillende plaatsen contrasteert hij de wil tot macht met de 'wil om te overleven', waarvan hij lijkt te denken dat hij de basis is van het Darwinisme. In feite stelt Darwin echter geen wil om te overleven vast. In plaats daarvan legt hij uit hoe soorten evolueren als gevolg van natuurlijke selectie in de strijd om te overleven.
Soms lijkt Nietzsche de wil tot macht te beschouwen als meer dan alleen een principe dat inzicht geeft in de diepe psychologische motivaties van mensen. In "Aldus sprak Zarathoestra" bijvoorbeeld, laat hij Zarathoestra zeggen: "Waar ik een levend wezen vond, vond ik daar de wil tot macht." Hier wordt de wil tot macht toegepast op het biologische rijk. En in een vrij eenvoudige zin, zou je een eenvoudige gebeurtenis, zoals een grote vis die een beetje vis eet, kunnen begrijpen als een vorm van de wil tot macht; de grote vis toont beheersing van zijn omgeving door een deel van de omgeving in zichzelf op te nemen.
Nietzsche overwoog een boek te schrijven met de titel 'De wil tot macht', maar publiceerde nooit een boek onder deze naam. Na zijn dood publiceerde zijn zus Elizabeth echter een verzameling van zijn niet-gepubliceerde notities, georganiseerd en bewerkt door haarzelf, getiteld 'The Will to Power'. Nietzsche bezoekt zijn filosofie van eeuwige herhaling opnieuw in 'The Will to Power', een eerder in 'The Gay Science' voorgesteld idee.