Geschiedenis van de anemometer

Windsnelheid of -snelheid wordt gemeten door een bekeranemometer, een instrument met drie of vier kleine holle metalen hemisferen die zo zijn ingesteld dat ze de wind vangen en rond een verticale staaf draaien. Een elektrisch apparaat registreert de omwentelingen van de bekers en berekent de windsnelheid. Het woord anemometer komt van het Griekse woord voor wind, "anemos".

Mechanische anemometer

In 1450 vond de Italiaanse kunstarchitect Leon Battista Alberti de eerste mechanische anemometer uit. Dit instrument bestond uit een schijf loodrecht op de wind geplaatst. Het zou roteren door de kracht van de wind, en door de hellingshoek van de schijf liet de tijdelijke windkracht zich zien. Hetzelfde type anemometer werd later opnieuw uitgevonden door de Engelsman Robert Hooke, die vaak ten onrechte wordt beschouwd als de uitvinder van de eerste anemometer. De Maya's bouwden ook windtorens (anemometers) tegelijk met Hooke. Een andere referentie vermeldt Wolfius als de uitvinder van de anemometer in 1709.

Halfronde bekeranemometer

De hemisferische bekeranemometer (nog steeds vandaag gebruikt) werd uitgevonden in 1846 door de Ierse onderzoeker, John Thomas Romney Robinson en bestond uit vier hemisferische bekers. De cups draaiden horizontaal met de wind en een combinatie van wielen registreerde het aantal omwentelingen in een bepaalde tijd. Wil je je eigen halfronde bekeranemometer bouwen

Sonic Anemometer

Een sonische anemometer bepaalt de momentane windsnelheid en -richting (turbulentie) door te meten hoeveel geluidsgolven die reizen tussen een paar transducers worden versneld of vertraagd door het effect van de wind. De sonische anemometer werd uitgevonden door geoloog Dr. Andreas Pflitsch in 1994.