Kunst in het Paleolithicum

De Paleolithische (letterlijk "Oude Steentijd") periode besloeg tussen twee en een half en drie miljoen jaar, afhankelijk van welke wetenschapper de berekeningen heeft uitgevoerd. Voor de doeleinden van de kunstgeschiedenis verwijst Paleolithische kunst naar de laat-bovenste paleolithische periode. Dit begon ongeveer 40.000 jaar geleden en duurde tot de Pleistocene ijstijd, die ongeveer 8.000 v.Chr. Eindigde. Deze periode werd gekenmerkt door de opkomst van Homo sapiens en hun steeds verder ontwikkelende vermogen om gereedschappen en wapens te maken.

Hoe de wereld eruitzag

Er was veel meer ijs en de kustlijn van de oceaan was heel anders dan nu. Lagere waterstanden en, in sommige gevallen, landbruggen (die al lang verdwenen zijn) lieten mensen toe naar Amerika en Australië te migreren. Het ijs zorgde ook voor een koeler klimaat wereldwijd en voorkwam migratie naar het verre noorden. Mensen waren in die tijd strikt jagers-verzamelaars, wat betekent dat ze voortdurend op zoek waren naar voedsel.

Kunst van de tijd

Er waren slechts twee soorten kunst: draagbaar of stationair, en beide vormen waren beperkt in omvang.

Draagbare kunst tijdens de bovenste paleolithische periode was noodzakelijkerwijs klein (om draagbaar te zijn) en bestond uit beeldjes of versierde objecten. Deze dingen werden gesneden (van steen, bot of gewei) of gemodelleerd met klei. De meeste draagbare kunst uit deze tijd was figuratief, wat betekent dat het iets herkenbaars afbeeldde, of het nu een dier of een mens in vorm was. De beeldjes worden vaak aangeduid met de verzamelnaam 'Venus', omdat ze onmiskenbaar vrouwen zijn die een kind dragen.

Stationaire kunst was precies dat: het bewoog niet. De beste voorbeelden bestaan ​​in (nu beroemde) grotschilderingen in West-Europa, gemaakt tijdens het Paleolithicum. Verven werden vervaardigd uit combinaties van mineralen, okers, verbrand beendermeel en houtskool gemengd in mediums van water, bloed, dierlijke vetten en boomsappen. Experts raden (en het is slechts een gok) dat deze schilderijen een of andere vorm van ritueel of magisch doel dienden, omdat ze zich ver van de mond van grotten bevinden waar het dagelijkse leven plaatsvond. Grotschilderingen bevatten veel meer niet-figuratieve kunst, wat betekent dat veel elementen eerder symbolisch dan realistisch zijn. De duidelijke uitzondering hier is de afbeelding van dieren, die levendig realistisch zijn (mensen daarentegen zijn volledig afwezig of blijven stokfiguren).

Sleuteleigenschappen

Het lijkt een beetje flauw om te proberen de kunst te karakteriseren uit een periode die het grootste deel van de menselijke geschiedenis omvat. Paleolithische kunst is nauw verbonden met antropologische en archeologische studies die professionals hun hele leven hebben besteed aan onderzoek en compilatie. Dat gezegd hebbende, om enkele ingrijpende generalisaties te maken, paleolithische kunst:

  • Paleolithische kunst hield zich bezig met voedsel (jachttaferelen, houtsnijwerk) of vruchtbaarheid (Venusbeeldjes). Het overheersende thema was dieren.
  • Het wordt door mensen uit het stenen tijdperk beschouwd als een poging om een ​​soort van controle over hun omgeving te krijgen, hetzij door magie of ritueel.
  • Kunst uit deze periode betekent een enorme sprong voorwaarts in de menselijke cognitie: abstract denken.