Je hebt materie veranderende staat waargenomen, zoals wanneer een ijsblokje smelt van een vaste stof in vloeibaar water of het water kookt in damp, maar weet je waarom een stof verandert van? Dit komt omdat materie wordt beïnvloed door energie. Als een stof voldoende energie absorbeert, bewegen atomen en moleculen meer rond. De verhoogde kinetische energie kan deeltjes ver genoeg uit elkaar duwen zodat ze van vorm veranderen. Ook beïnvloedt verhoogde energie de elektronen die atomen omringen, waardoor ze soms chemische bindingen kunnen verbreken of zelfs kunnen ontsnappen uit de kern van hun atomen.
Meestal is deze energie warmte of thermische energie. Verhoogde temperatuur is een maat voor verhoogde thermische energie, die ertoe kan leiden dat vaste stoffen in vloeistoffen veranderen in gassen in plasma en in aanvullende toestanden. Een verlaagde temperatuur keert de voortgang om, zodat een gas een vloeistof kan worden die tot een vaste stof kan bevriezen.
Druk speelt ook een rol. De deeltjes van een stof zoeken de meest stabiele configuratie. Soms zorgt de combinatie van temperatuur en druk ervoor dat een stof de fase-overgang "overslaat", zodat een vaste stof rechtstreeks naar de gasfase kan gaan of een gas een vaste stof kan worden, zonder vloeibare tussenliggende toestand.
Andere vormen van energie dan thermische energie kunnen de toestand van de materie veranderen. Het toevoegen van elektrische energie kan bijvoorbeeld atomen ioniseren en een gas in plasma veranderen. Energie uit licht kan chemische bindingen verbreken om een vaste stof in een vloeistof te veranderen. Vaak worden soorten energie geabsorbeerd door een materiaal en veranderen in thermische energie.