Het fenomeen kriebels brengt wetenschappers en filosofen al tientallen jaren in verwarring. Van sociale binding tot overleven, onderzoekers hebben een breed scala aan theorieën aangeboden om deze eigenaardige gril te verklaren.
Charles Darwin beweerde dat het mechanisme achter kriebels vergelijkbaar is met de manier waarop we lachen als reactie op een grappige grap. In beide gevallen, zo betoogde hij, moet men een 'lichte' gemoedstoestand zijn om te kunnen lachen. Sir Francis Bacon maakte een tegengestelde bewering toen hij zei over het kietelen: "... [W e zien dat mannen, zelfs in een bedroefde gemoedstoestand, toch soms niet kunnen afzien van lachen." De tegengestelde theorieën van Darwin en Bacon weerspiegelen een deel van de hedendaagse conflicten die tegenwoordig bestaan in onderzoek naar kietelen.
Kietelen kan functioneren als een vorm van sociale binding, vooral voor een ouder en kind. De neurowetenschapper Robert Provine van de Universiteit van Maryland, die kriebelt als een van de breedste en diepste vakken in de wetenschap beschouwt, zegt dat de lachreactie op kietelen binnen de eerste paar maanden van het leven wordt geactiveerd en dat kietelen als een vorm van spelen helpt pasgeborenen verbinden zich met ouders.
Het is ook mogelijk dat het spelen van paarden en andere kietelspellen ons helpen ons vermogen om onszelf te verdedigen aan te scherpen - een soort casual vechttraining. Deze opvatting wordt ondersteund door het feit dat de delen van het lichaam die het meest kriebelen zijn, zoals de oksels, ribben en binnenste dijen, ook gebieden zijn die bijzonder kwetsbaar zijn voor aanvallen.
Onderzoek naar de fysieke reactie op kietelen heeft geleid tot conclusies die in strijd zijn met de hypothese van sociale binding. De sociale bindinghypothese begint echt uit elkaar te vallen wanneer men degenen beschouwt die de ervaring van kietelen onaangenaam vinden. Een studie uitgevoerd door psychologen aan de Universiteit van Californië in San Diego, toonde aan dat proefpersonen een gelijke mate van kietelvaardigheid kunnen ervaren, ongeacht of ze geloven dat ze worden gekieteld door een machine of een mens. Uit deze bevindingen trokken de auteurs de conclusie dat kriebelen waarschijnlijker een reflex is dan iets anders.
Als kriebels een reflex is, waarom kunnen we onszelf dan niet kietelen? Zelfs Aristoteles stelde zichzelf deze vraag. Neurowetenschappers aan het University College London gebruikten hersenkartering om de onmogelijkheid van zelfprikkeling te bestuderen. Ze bepaalden dat het gebied van de hersenen dat verantwoordelijk is voor het coördineren van bewegingen, bekend als het cerebellum, je intenties kan lezen en zelfs precies kan voorspellen waar op het lichaam een poging tot zelfprikkeling zal plaatsvinden. Dit mentale proces voorkomt het beoogde kieteleffect.
Net zoals er een grote variatie is in waar en de mate waarin een persoon kietelt, zijn er meer dan één type kietelen. Knismesis is het lichte, zachte kietelend gevoel wanneer iemand een veer over het oppervlak van de huid laat lopen. Het veroorzaakt meestal geen gelach en kan worden omschreven als irriterend en licht jeukend. Omgekeerd is gargalesis een intenser gevoel veroorzaakt door agressief kietelen en veroorzaakt meestal hoorbaar gelach en gekronkel. Gargalesis is het type kietelen dat wordt gebruikt voor spelen en andere sociale interacties. Wetenschappers speculeren dat elk type kietelen opmerkelijk verschillende sensaties veroorzaakt omdat de signalen via afzonderlijke zenuwbanen worden verzonden.
Mensen zijn niet de enige dieren met een kriebelrespons. Experimenten bij ratten hebben aangetoond dat kietelende knaagdieren onhoorbare vocalisaties kunnen veroorzaken die verwant zijn aan lachen. Een nauwere meting van hun hersenactiviteit met behulp van elektroden onthulde zelfs waar de ratten het meest kriebelen: langs de buik en de onderkant van de voeten.
De onderzoekers ontdekten echter dat de ratten die in een stressvolle situatie werden gebracht, niet dezelfde reactie op kietelen hadden, wat suggereert dat Darwins theorie van de "lichte gemoedstoestand" mogelijk niet volledig ongegrond is. Voor de menselijke bevolking blijft de verklaring voor de kriebelreactie ongrijpbaar en kriebelt weg bij onze nieuwsgierigheid.
Bacon, Francis en Basil Montagu. The Works Of Francis Bacon, Lord Chancellor Of England. Murphy, 1887.
Harris, Christine R. en Nicholas Christenfeld. "Humor, kietelen en de hypothese van Darwin-Hecker". Cognitie & emotie, vol 11, nee. 1, 1997, pp. 103-110.
Harris, Christine. "The Mystery Of Ticklish Laughter". Amerikaanse wetenschapper, vol 87, nee. 4, 1999, p. 344.