Theorie van de geest verwijst naar het vermogen om de mentale toestanden van anderen te begrijpen en te erkennen dat die mentale toestanden kunnen verschillen van de onze. Het ontwikkelen van een theorie van de geest is een belangrijke fase van de ontwikkeling van kinderen. Een goed ontwikkelde theorie van de geest helpt ons conflicten op te lossen, sociale vaardigheden te ontwikkelen en het gedrag van anderen redelijk te voorspellen.
Psychologen beoordelen vaak de ontwikkeling van de geestestheorie van een kind door de valse geloofstaak uit te voeren. In de meest voorkomende versie van deze taak zal de onderzoeker het kind vragen om twee poppen te observeren: Sally en Anne. De eerste pop, Sally, plaatst een marmer in een mand en verlaat vervolgens de kamer. Wanneer Sally weg is, verplaatst de tweede pop, Anne, het marmer van Sally van de mand naar een doos.
De onderzoeker vraagt het kind vervolgens: "Waar zal Sally haar knikker zoeken als ze terugkomt?"
Een kind met een robuuste theorie van de geest zal antwoorden dat Sally haar marmer in de mand zal zoeken. Hoewel het kind weet dat de mand niet de werkelijke locatie van het marmer is, is het kind zich ervan bewust dat Sally dit niet weet, en begrijpt daarom dat Sally op de oude locatie naar haar marmer zal zoeken.
Kinderen zonder volledig ontwikkelde theorieën van de geest kunnen reageren dat Sally in de doos zal kijken. Deze reactie suggereert dat het kind het verschil tussen wat hij of zij weet en wat Sally weet nog niet kan herkennen.
Kinderen beginnen meestal vragen rond valse overtuigingen correct te beantwoorden rond de leeftijd van 4. In één meta-analyse ontdekten onderzoekers dat kinderen jonger dan 3 jaar meestal vragen over valse overtuigingen onjuist beantwoorden, 3 en een halfjarigen beantwoorden ongeveer 50% correct tijd en het aandeel van de juiste antwoorden blijft toenemen met de leeftijd.
Belangrijk is dat de theorie van de geest geen alles-of-niets-fenomeen is. Een individu kan in sommige situaties de mentale toestand van anderen begrijpen, maar worstelt met meer genuanceerde scenario's. Iemand zou bijvoorbeeld de test voor valse overtuigingen kunnen doorstaan, maar nog steeds moeite hebben om figuratieve (niet-literaire) spraak te begrijpen. Een bijzonder uitdagende test van de theorie van de geest omvat het proberen om iemands emotionele toestand te beoordelen op basis van alleen foto's van hun ogen.
Onderzoek suggereert dat ons taalgebruik een rol kan spelen bij de ontwikkeling van de theorie van de geest. Om deze theorie te beoordelen, bestudeerden onderzoekers een groep deelnemers in Nicaragua die doof waren en verschillende niveaus van blootstelling aan gebarentaal hadden.
Uit het onderzoek bleek dat deelnemers die blootgesteld waren aan minder complexe gebarentaal beantwoordde vaak valse geloofsvragen onjuist, terwijl de deelnemers die er aan blootgesteld waren meer complexe gebarentaal beantwoordde de vragen meestal correct. Bovendien, toen de deelnemers die aanvankelijk minder exposure hadden, meer woorden leerden (in het bijzonder woorden gerelateerd aan mentale toestanden), begonnen ze vragen over valse overtuigingen correct te beantwoorden.
Ander onderzoek suggereert echter dat kinderen enig begrip van de theorie van de geest ontwikkelen, zelfs voordat ze kunnen praten. In één onderzoek volgden onderzoekers de oogbewegingen van peuters tijdens het beantwoorden van een valse geloofsvraag. De studie wees uit dat zelfs wanneer de peuters de vraag over valse overtuigingen onjuist beantwoordden, zij keek op het juiste antwoord.
In het Sally-Anne-scenario hierboven keken de peuters bijvoorbeeld naar de mand (het juiste antwoord) terwijl ze verklaarden dat Sally naar haar knikker in de doos zou zoeken (het onjuiste antwoord). Met andere woorden, zeer jonge kinderen hebben misschien enig begrip van de theorie van de geest, zelfs voordat ze het kunnen verwoorden.
Simon Baron-Cohen, een Britse klinische psycholoog en hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie aan de Universiteit van Cambridge, heeft gesuggereerd dat moeilijkheden met de theorie van de geest een belangrijk onderdeel van autisme kunnen zijn. Baron-Cohen voerde een studie uit waarin de prestaties van kinderen met autisme, kinderen met het syndroom van Down en neurotypische kinderen op een valse geloofstaak werden vergeleken..
De onderzoekers ontdekten dat ongeveer 80% van de neurotypische kinderen en kinderen met het syndroom van Down correct antwoordden. Slechts ongeveer 20% van de kinderen met autisme antwoordde echter correct. Baron-Cohen concludeerde dat dit verschil in theorie van de geestesontwikkeling kan verklaren waarom mensen met autisme bepaalde soorten sociale interacties soms verwarrend of moeilijk vinden.
Bij het bespreken van de theorie van de geest en autisme, is het belangrijk te erkennen dat het begrijpen van de mentale toestand van anderen (d.w.z. theorie van de geest) is niet hetzelfde als zorgen voor andermans gevoelens. Individuen die moeite hebben met de theorie van de geest, voelen desalniettemin dezelfde niveaus van compassie als degenen die vragen over de theorie van de geest correct beantwoorden.