Wat is objectbehoud?

Duurzaamheid van objecten is de wetenschap dat een object blijft bestaan, zelfs wanneer het niet langer op een andere manier kan worden gezien, gehoord of waargenomen. Voor het eerst voorgesteld en bestudeerd door de beroemde Zwitserse ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget in het midden van de jaren 1900, wordt objectbestendigheid beschouwd als een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van de eerste twee jaar van het leven van een kind.

Belangrijkste afhaalrestaurants: Object Permanence

  • Duurzaamheid van objecten is het vermogen om te begrijpen dat een object nog steeds bestaat, zelfs wanneer het op geen enkele manier meer kan worden waargenomen.
  • Het concept van objectbestendigheid werd bestudeerd door de Zwitserse psycholoog Jean Piaget, die een reeks van zes fasen voorstelde waarin werd gespecificeerd wanneer en hoe objectbestendigheid zich ontwikkelt tijdens de eerste twee levensjaren.
  • Volgens Piaget beginnen kinderen eerst een idee van objectbestendigheid te ontwikkelen rond de leeftijd van ongeveer 8 maanden, maar andere studies suggereren dat het vermogen op jongere leeftijd begint.

Origins

Piaget ontwikkelde een stadiumtheorie van de ontwikkeling van kinderen, die uit vier fasen bestond. De eerste fase, de sensomotorische fase, vindt plaats vanaf de geboorte tot ongeveer 2 jaar oud en is wanneer baby's objectbestendigheid ontwikkelen. De sensomotorische trap bestaat uit zes substages. Bij elk van de substages wordt een nieuwe prestatie in objectbestendigheid verwacht.

Om de substages in de ontwikkeling van objectbestendigheid te detailleren, voerde Piaget eenvoudige studies uit met zijn eigen kinderen. In deze onderzoeken verborg Piaget een stuk speelgoed onder een deken terwijl het kind toekeek. Als het kind naar het verborgen speelgoed zocht, werd het gezien als een indicatie van de duurzaamheid van het object. Piaget merkte op dat kinderen over het algemeen ongeveer 8 maanden oud waren toen ze op zoek gingen naar het speelgoed.

Stadia van Object Permanence

De zes substages van Piaget bij het bereiken van objectbestendigheid tijdens de sensorimotorische fase zijn als volgt:

Fase 1: Geboorte tot 1 maand

Meteen na de geboorte hebben baby's geen idee van iets buiten zichzelf. Op dit vroegste deel ervaren ze de wereld door hun reflexen, in het bijzonder de reflex van zuigen.

Fase 2: 1 tot 4 maanden

Vanaf ongeveer 1 maand oud beginnen kinderen te leren door wat Piaget "circulaire reacties" noemde. Circulaire reacties vinden plaats wanneer een baby een nieuw gedrag, zoals duimzuigen, en vervolgens probeert te herhalen. Deze cirkelvormige reacties houden verband met wat Piaget schema's of schema's noemde - actiepatronen die kinderen helpen de wereld om hen heen te begrijpen. Baby's leren meerdere verschillende schema's te gebruiken in circulaire reacties. Wanneer een kind bijvoorbeeld aan zijn duim zuigt, coördineren ze de actie van het zuigen met hun mond met hun handbewegingen.

Tijdens fase 2 hebben baby's nog steeds geen gevoel van objectbestendigheid. Als ze een object of individu niet meer kunnen zien, kijken ze misschien een moment naar waar ze het voor het laatst hebben gezien, maar ze zullen niet proberen het te vinden. Op dit punt in ontwikkeling is het gezegde "uit het oog, uit het hart" van toepassing.

Fase 3: 4 tot 8 maanden

Na ongeveer 4 maanden beginnen baby's meer te observeren en meer interactie te hebben met hun omgeving. Dit helpt hen te leren over de duurzaamheid van dingen buiten zichzelf. Als er in dit stadium iets uit het gezichtsveld verdwijnt, zullen ze kijken waar het object is gevallen. Als ze een object neerleggen en zich afwenden, kunnen ze het object ook weer vinden. Verder, als een deken een deel van een speelgoed bedekt, kunnen ze het speelgoed vinden. 

Fase 4: 8 tot 12 maanden

Tijdens fase 4 begint echte objectbestendigheid te ontstaan. Op ongeveer 8 maanden oud kunnen kinderen met succes speelgoed vinden dat volledig onder dekens is verborgen. Toch vond Piaget in dit stadium een ​​beperking voor het nieuwe gevoel van objectbestendigheid van baby's. In het bijzonder, hoewel een baby een stuk speelgoed kon vinden wanneer het verborgen was in punt A, zouden zuigelingen opnieuw op zoek gaan naar het speelgoed in punt A wanneer hetzelfde speelgoed verborgen was in punt B. Volgens Piaget kunnen baby's in fase 4 niet volgen verplaatsingen naar verschillende schuilplaatsen.

Fase 5: 12 tot 18 maanden

In fase 5 leren kinderen de verplaatsing van een object te volgen, zolang het kind de beweging van het object van de ene schuilplaats naar de andere kan observeren.