De mantel is een belangrijk onderdeel van het lichaam van een weekdier. Het vormt de buitenwand van het lichaam van het weekdier. De mantel omsluit de viscerale massa van het weekdier, dat zijn de interne organen, waaronder het hart, de maag, de darmen en de geslachtsklieren. De mantel is gespierd en veel soorten hebben hem aangepast om te gebruiken voor het overhevelen van water voor voeding en voortstuwing.
In weekdieren met schelpen, zoals kokkels, mosselen en slakken, is de mantel wat calciumcarbonaat en een matrix afscheidt om de schaal van het weekdier te vormen. In weekdieren zonder schelpen, zoals de slak, is de mantel volledig zichtbaar. In sommige weekdieren met schelpen kun je de mantel zien die zich onder de schelp uitstrekt. Dit leidt naar zijn naam, wat mantel of gewaad betekent. Het Latijnse woord voor mantel is pallium, en dat zie je misschien in sommige teksten. In sommige weekdieren, zoals de gigantische schelp, kan de mantel erg kleurrijk zijn. Het kan worden gebruikt voor communicatie.
In veel soorten weekdieren strekken de randen van de mantel zich voorbij de schaal uit en worden de mantelmarge genoemd. Ze kunnen flappen vormen. Bij sommige soorten zijn ze aangepast om als sifon te gebruiken. In soorten inktvis, octopus en kokkels is de mantel gemodificeerd als een sifon en wordt het gebruikt om de waterstroom voor verschillende doeleinden te sturen.
Gastropoden trekken water in de sifon en over de kieuw voor ademhaling en om voedsel te zoeken met chemoreceptoren erin. De gepaarde sifons van sommige tweekleppigen trekken water op en verdrijven het, met behulp van deze actie voor ademhaling, filtervoeding, uitwerpselen en reproductie.
Cefalopoden zoals de octopus en inktvis hebben een sifon genaamd de hyponoom die ze gebruiken om een waterstraal te verdrijven om zichzelf voort te stuwen. In sommige tweekleppigen vormt het een voet die ze gebruiken om te graven.
Een dubbele vouw van de mantel creëert de mantelrok en de mantelholte erin. Hier vind je de kieuwen, anus, reukorgaan en genitale porie. Deze holte zorgt ervoor dat water of lucht door het weekdier kan circuleren, waardoor voedingsstoffen en zuurstof worden meegevoerd en het kan worden afgevoerd om afval weg te voeren of voor aandrijving te zorgen. De mantelholte wordt ook gebruikt als broedkamer door sommige soorten. Vaak dient het meerdere doeleinden.
De mantel scheidt, repareert en onderhoudt de schelp van die weekdieren die schelpen hebben. De epitheellaag van de mantel scheidt een matrix af waarop calciumcarbonaatkristallen groeien. Het calcium komt uit de omgeving via water en voedsel, en het epitheel concentreert het en voegt het toe aan de extrapalliale ruimte waar de schaal vormt. Schade aan de mantel kan de vorming van de schaal verstoren.
Een irritatie die kan leiden tot het vormen van een parel wordt veroorzaakt door een stuk van de mantel van het weekdier dat vast komt te zitten. Het weekdier scheidt vervolgens lagen aragoniet en conchiolin af om deze irritatie af te weren en er vormt zich een parel.