Een niet-metaal is gewoon een element dat niet de eigenschappen van een metaal vertoont. Het wordt niet bepaald door wat het is, maar door wat het niet is. Het ziet er niet metaalachtig uit, kan niet in een draad worden gemaakt, in vorm worden gestampt of gebogen, geleidt hitte of elektriciteit niet goed en heeft geen hoog smelt- of kookpunt.
De niet-metalen bevinden zich in een minderheid op het periodiek systeem, meestal aan de rechterkant van het periodiek systeem. De uitzondering is waterstof, dat zich bij kamertemperatuur en druk als een niet-metalen gedraagt en zich in de linkerbovenhoek van het periodiek systeem bevindt. Onder hoge druk wordt voorspeld dat waterstof zich als een alkalimetaal gedraagt.
De niet-metalen bevinden zich rechtsboven in het periodiek systeem. Niet-metalen worden gescheiden van metalen door een lijn die diagonaal snijdt door het gebied van het periodiek systeem met elementen met gedeeltelijk gevuld p orbitalen. De halogenen en edelgassen zijn niet-metalen, maar de groep niet-metalen elementen bestaat meestal uit de volgende elementen:
De halogeenelementen zijn:
De edelgaselementen zijn:
Niet-metalen hebben hoge ionisatie-energieën en elektronegativiteiten. Ze zijn over het algemeen slechte geleiders van warmte en elektriciteit. Massieve niet-metalen zijn over het algemeen bros, met weinig of geen metaalachtige glans. De meeste niet-metalen hebben het vermogen om gemakkelijk elektronen te winnen. Niet-metalen vertonen een breed scala aan chemische eigenschappen en reactiviteiten.
De onderstaande grafiek toont een vergelijking van de fysische en chemische eigenschappen van de metalen en niet-metalen. Deze eigenschappen zijn van toepassing op de metalen in het algemeen (alkalimetalen, aardalkalimetalen, overgangsmetalen, basismetalen, lanthaniden, actiniden) en niet-metalen in het algemeen (niet-metalen, halogenen, edelgassen).
Metals | nonmetals | |
chemische eigenschappen | gemakkelijk valentie-elektronen verliezen | gemakkelijk valentie-elektronen delen of verkrijgen |
1-3 elektronen (meestal) in de buitenste schil | 4-8 elektronen in de buitenste schil (7 voor halogenen en 8 voor edelgassen) | |
basische oxiden vormen | vormen zure oxiden | |
goede reductiemiddelen | goede oxidatiemiddelen | |
hebben lage elektronegativiteit | hogere elektronegativiteit hebben | |
fysieke eigenschappen | vast bij kamertemperatuur (behalve kwik) | kan vloeibaar, vast of gasvormig zijn (edelgassen zijn gassen) |
heb metaalachtige glans | heb geen metalen glans | |
goede geleider van warmte en elektriciteit | slechte geleider van warmte en elektriciteit | |
typisch vervormbaar en ductiel | meestal broos | |
ondoorzichtig in een dun vel | transparant in een dun vel |