De verschillende betekenissen van meniscus in de wetenschap

Een meniscus is een fasegrens die is gebogen vanwege oppervlaktespanning. In het geval van water en de meeste vloeistoffen is de meniscus concaaf. Kwik produceert een convexe meniscus.

Meniscus in chemie

Een concave meniscus vormt zich wanneer de vloeibare moleculen meer via aantrekking naar de container worden aangetrokken dan via cohesie naar elkaar. Een convexe meniscus treedt op wanneer de vloeibare deeltjes meer naar elkaar worden aangetrokken dan naar de wanden van de container.

Meet de meniscus op ooghoogte vanuit het midden van de meniscus. Voor een concave meniscus is dit het laagste punt of de onderkant van de meniscus. Voor een convexe meniscus is dit het bovenste of bovenste punt van de vloeistof.

Een meniscus wordt gezien tussen de lucht en water in een glas water. Het water kromt zich langs de rand van het glas.

Meniscus in de natuurkunde

In de fysica kan de term "meniscus" ofwel van toepassing zijn op de grens tussen een vloeistof en zijn houder of op een type lens dat in optica wordt gebruikt. Een meniscuslens is een convex-concave lens waarin het ene gezicht naar buiten buigt, terwijl het andere gezicht naar binnen buigt. De buitenwaartse curve is groter dan de binnenwaartse curve, de lens werkt als een vergrootglas en heeft een positieve brandpuntsafstand.

Meniscus in anatomie

In de anatomie en geneeskunde is een meniscus een halvemaanvormige of semi-maanstructuur die de holte van een gewricht gedeeltelijk verdeelt. Een meniscus is een fibrocartilaginous weefsel. Voorbeelden bij mensen zijn te vinden in de pols, knie, kaak- en sternoclaviculaire gewrichten. Een gewrichtsschijf is daarentegen een structuur die een gewrichtsholte volledig verdeelt.