Het onderscheid tussen alcohol en ethanol is vrij eenvoudig. Ethanol of ethylalcohol is het enige type alcohol dat je kunt drinken zonder jezelf ernstig te schaden, en dan alleen als het niet is gedenatureerd of geen giftige onzuiverheden bevat. Ethanol wordt soms graanalcohol genoemd omdat dit het belangrijkste type alcohol is dat wordt geproduceerd door graanfermentatie.
Andere soorten alcohol zijn methanol (methylalcohol) en isopropanol (ontsmettingsalcohol of isopropylalcohol). "Alcohol" verwijst naar elke chemische stof met een -OH functionele groep (hydroxyl) gebonden aan een verzadigd koolstofatoom. In sommige gevallen kunt u de ene alcohol vervangen door de andere of een mengsel van alcoholen gebruiken. Elke alcohol is echter een afzonderlijke molecule, met zijn eigen smeltpunt, kookpunt, reactiviteit, toxiciteit en andere eigenschappen. Als een specifieke alcohol voor een project wordt genoemd, vervang dan niet. Dit is vooral belangrijk als de alcohol in voedingsmiddelen, medicijnen of cosmetica wordt gebruikt.
Je kunt herkennen dat een chemische stof een alcohol is als deze het einde "-ol" heeft. Andere alcoholen kunnen namen hebben die beginnen met een hydroxyvoorvoegsel. "Hydroxy" verschijnt in een naam als er een functionele groep met een hogere prioriteit in het molecuul aanwezig is.
Ethylalcohol kreeg in 1892 de naam "ethanol" als een combinatie van het woord "ethaan" - de naam van de koolstofketen - en de "-ol" die eindigt op een alcohol. De algemene namen voor methylalcohol-methanol- en isopropylalcohol-isopropanol volgen dezelfde regels.
Het komt erop neer dat alle ethanol alcohol is, maar niet alle alcoholen ethanol zijn.