De associatieve eigenschap in wiskunde

Volgens de associatieve eigenschap is de optelling of vermenigvuldiging van een set getallen hetzelfde, ongeacht hoe de getallen zijn gegroepeerd. De associatieve eigenschap omvat drie of meer getallen. De haakjes geven de termen aan die als één eenheid worden beschouwd. De groeperingen staan ​​tussen haakjes, vandaar dat de nummers aan elkaar zijn gekoppeld.

Bovendien is de som altijd hetzelfde, ongeacht hoe de nummers zijn gegroepeerd. Evenzo is bij vermenigvuldiging het product altijd hetzelfde, ongeacht de groepering van de getallen. Gebruik altijd eerst de groeperingen tussen de haakjes, volgens de volgorde van de bewerkingen.

Voorbeeld van toevoeging

Wanneer u de groeperingen van toevoegingen wijzigt, verandert de som niet:

(2 + 5) + 4 = 11 of 2 + (5 + 4) = 11
(9 + 3) + 4 = 16 of 9 + (3 + 4) = 16

Wanneer de groepering van toevoegingen verandert, blijft de som hetzelfde.

Voorbeeld van vermenigvuldiging

Wanneer u de groep factoren wijzigt, verandert het product niet:

(3 x 2) x 4 = 24 of 3 x (2 x 4) = 24

Wanneer de groep factoren verandert, blijft het product hetzelfde, net als het wijzigen van de groep toevoegingen de som niet verandert.