Dit voorbeeldprobleem laat zien hoe het oplosbaarheidsproduct van een ionische vaste stof in water kan worden bepaald uit de oplosbaarheid van een stof.
De oplosbaarheid van zilverchloride, AgCl, is 1,26 x 10-5 M bij 25 ° C.
De oplosbaarheid van bariumfluoride, BaF2, is 3,15 x 10-3 M bij 25 ° C.
Bereken het oplosbaarheidsproduct, Ksp, van beide verbindingen.
De sleutel tot het oplossen van oplosbaarheidsproblemen is om uw dissociatiereacties correct in te stellen en oplosbaarheid te definiëren.
De dissociatiereactie van AgCl in water is
AgCl (s) ↔ Ag+ (aq) + Cl- (Aq)
Voor deze reactie produceert elke mol AgCl die oplost 1 mol van beide Ag+ en Cl-. De oplosbaarheid zou dan gelijk zijn aan de concentratie van ofwel de Ag- of Cl-ionen.
oplosbaarheid = [Ag+] = [Cl-]
1,26 x 10-5 M = [Ag+] = [Cl-]
Ksp = [Ag+] [Cl-]
Ksp = (1,26 x 10-5) (1,26 x 10-5)
Ksp = 1,6 x 10-10
De dissociatiereactie van BaF2 in water is
BaF2 (s) ↔ Ba+ (aq) + 2 F- (Aq)
Deze reactie laat zien dat voor elke mol BaF2 die oplost, 1 mol Ba+ en 2 mol F- worden gevormd. De oplosbaarheid is gelijk aan de concentratie van de Ba-ionen in oplossing.
oplosbaarheid = [Ba+] = 7,94 x 10-3 M
[F-] = 2 [Ba+]
Ksp = [Ba+] [F-]2
Ksp = ([Ba+]) (2 [Ba+])2
Ksp = 4 [Ba+]3
Ksp = 4 (7,94 x 10-3 M)3
Ksp = 4 (5 x 10-7)
Ksp = 2 x 10-6
Het oplosbaarheidsproduct van AgCl is 1,6 x 10-10.
Het oplosbaarheidsproduct van BaF2 is 2 x 10-6.