Sociology Of Religion

Niet alle religies delen dezelfde reeks overtuigingen, maar in een of andere vorm komt religie voor in alle bekende menselijke samenlevingen. Zelfs de vroegste samenlevingen die zijn geregistreerd, vertonen duidelijke sporen van religieuze symbolen en ceremonies. Door de geschiedenis heen is religie een centraal onderdeel van samenlevingen en menselijke ervaringen gebleven en heeft het vormgegeven hoe individuen reageren op de omgeving waarin ze leven. Omdat religie zo'n belangrijk onderdeel is van samenlevingen over de hele wereld, zijn sociologen erg geïnteresseerd in het bestuderen ervan.

Sociologen bestuderen religie als zowel een geloofssysteem als een sociale instelling. Als geloofssysteem vormt religie wat mensen denken en hoe ze de wereld zien. Als een sociale instelling is religie een patroon van sociale actie georganiseerd rond de overtuigingen en praktijken die mensen ontwikkelen om vragen over de betekenis van het bestaan ​​te beantwoorden. Als instelling blijft religie na verloop van tijd bestaan ​​en heeft het een organisatiestructuur waarin leden worden gesocialiseerd.

Het gaat niet om wat je gelooft

Bij het bestuderen van religie vanuit een sociologisch perspectief, is het niet belangrijk wat men gelooft over religie. Wat belangrijk is, is het vermogen om religie objectief te onderzoeken in zijn sociale en culturele context. Sociologen zijn geïnteresseerd in verschillende vragen over religie:

  • Hoe zijn religieuze overtuigingen en factoren gerelateerd aan andere sociale factoren zoals ras, leeftijd, geslacht en opleiding?
  • Hoe zijn religieuze instellingen georganiseerd?
  • Hoe beïnvloedt religie sociale verandering?
  • Welke invloed heeft religie op andere sociale instellingen, zoals politieke of educatieve instellingen?

Sociologen bestuderen ook de religiositeit van individuen, groepen en samenlevingen. Religiositeit is de intensiteit en consistentie van de praktijk van het geloof van een persoon (of groep). Sociologen meten religiositeit door mensen te vragen naar hun religieuze overtuigingen, hun lidmaatschap in religieuze organisaties en hun aanwezigheid bij religieuze diensten.

De moderne academische sociologie begon met de studie van religie in 1897 van Emile Durkheim The Study of Suicide waarin hij de verschillende zelfmoordcijfers onder protestanten en katholieken onderzocht. In navolging van Durkheim keken Karl Marx en Max Weber ook naar de rol en invloed van religie in andere sociale instellingen zoals economie en politiek.

Sociologische theorieën van religie

Elk belangrijk sociologisch kader heeft zijn perspectief op religie. Vanuit het functionalistische perspectief van de sociologische theorie is religie bijvoorbeeld een integrerende kracht in de samenleving omdat het de macht heeft om collectieve overtuigingen vorm te geven. Het zorgt voor samenhang in de sociale orde door een gevoel van verbondenheid en collectief bewustzijn te bevorderen. Deze weergave werd ondersteund door Emile Durkheim.

Het tweede gezichtspunt, ondersteund door Max Weber, ziet religie in termen van hoe het andere sociale instellingen ondersteunt. Weber dacht dat de religieuze geloofssystemen een cultureel kader vormden dat de ontwikkeling van andere sociale instellingen, zoals de economie, ondersteunde.

Terwijl Durkheim en Weber zich concentreerden op hoe religie bijdraagt ​​aan de samenhang van de samenleving, concentreerde Karl Marx zich op het conflict en de onderdrukking die religie aan samenlevingen bood. Marx zag religie als een instrument voor klassenonderdrukking waarin het stratificatie bevordert omdat het een hiërarchie van mensen op aarde ondersteunt en de ondergeschiktheid van de mensheid aan goddelijk gezag.

Ten slotte richt de symbolische interactietheorie zich op het proces waardoor mensen religieus worden. Verschillende religieuze overtuigingen en praktijken komen naar voren in verschillende sociale en historische contexten omdat context de betekenis van religieus geloof omkadert. Symbolische interactietheorie helpt verklaren hoe dezelfde religie anders kan worden geïnterpreteerd door verschillende groepen of op verschillende momenten in de geschiedenis. Vanuit dit perspectief zijn religieuze teksten geen waarheden, maar zijn ze door mensen geïnterpreteerd. Dus verschillende mensen of groepen kunnen dezelfde Bijbel op verschillende manieren interpreteren.

Referenties

  • Giddens, A. (1991). Inleiding tot de sociologie. New York: W.W. Norton & Company.
  • Anderson, M.L. en Taylor, H.F. (2009). Sociologie: The Essentials. Belmont, CA: Thomson Wadsworth.