Tweede klas Kerst Math Word Problemen

Wanneer u met woordproblemen werkt, moet u enkele probleemoplossende vragen aan de mix toevoegen. Woordproblemen vereisen doorgaans berekeningen, terwijl probleemoplossing wat meer nadenken vereist. Er is redenering en logica nodig om het probleem op te lossen.

vragen

1. Voor Kerstmis heb je 12 snoepstokken in je kous en 7 van de boom. Hoeveel snoep stokken heb je??

2. Je hebt 19 kerstkaarten. 12 kwamen van je vrienden op school, hoeveel kwamen er in de post?

3. Je zong 8 liedjes tijdens het concert op school en je vriend zong 17. Hoeveel liedjes zong je vriend meer??

4. Je koopt cadeaus voor je vrienden, 2 zussen, 1 broer, je moeder en vader. Je koopt in totaal 13 geschenken. Voor hoeveel vrienden koop je??

5. Je hebt 17 cadeautjes ingepakt en je broer heeft 8 cadeautjes ingepakt. Hoeveel cadeaus heb je ingepakt??

6. In je adventskalender heb je 13 chocolaatjes gegeten. Hoeveel chocolaatjes zijn er nog om te eten?

7. Op de dag vóór de kerstvakantie waren slechts 21 van de 26 studenten op school. Hoeveel waren er afwezig?

8. Op de dag vóór de kerstvakantie waren slechts 21 van de 26 studenten op school. Hoeveel waren er afwezig?

Merk op dat bij deze woordproblemen de onbekende waarde niet altijd aan het einde is. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er verschillende wiskundige woordproblemen bij kinderen zijn. Sommige onbekende waarden moeten aan het begin voorkomen, sommige aan het einde en andere aan het einde.

PDF-afdrukbaar werkblad