Positivisme in de studie van sociologie

Positivisme beschrijft een benadering van de studie van de samenleving die specifiek gebruik maakt van wetenschappelijk bewijs zoals experimenten, statistieken en kwalitatieve resultaten om een ​​waarheid over de manier waarop de samenleving functioneert te onthullen. Het is gebaseerd op de veronderstelling dat het mogelijk is om het sociale leven te observeren en betrouwbare kennis over zijn innerlijke werking op te bouwen.

Positivisme stelt ook dat de sociologie zich alleen moet bezighouden met wat met de zintuigen kan worden waargenomen en dat theorieën over het sociale leven op een rigide, lineaire en methodische manier moeten worden gebouwd op basis van verifieerbare feiten. De Franse filosoof Auguste Comte uit de negentiende eeuw ontwikkelde en definieerde de term in zijn boeken 'The Course in Positive Philosophy' en 'A General View of Positivism'. Hij theoretiseerde dat de kennis verkregen uit positivisme kan worden gebruikt om het verloop van sociale verandering te beïnvloeden en de menselijke conditie te verbeteren.

The Queen Science

Aanvankelijk was Comte vooral geïnteresseerd in het vaststellen van theorieën die hij kon testen, met als hoofddoel onze wereld te verbeteren zodra deze theorieën waren afgebakend. Hij wilde natuurlijke wetten ontdekken die op de samenleving konden worden toegepast, en hij geloofde dat de natuurwetenschappen, zoals biologie en natuurkunde, een opstap waren in de ontwikkeling van de sociale wetenschappen. Hij geloofde dat, net zoals de zwaartekracht een waarheid is in de fysieke wereld, soortgelijke universele wetten kunnen worden ontdekt in relatie tot de samenleving.

Comte wilde samen met Emile Durkheim een ​​duidelijk nieuw veld creëren met een eigen groep wetenschappelijke feiten. Hij hoopte dat sociologie de 'koninginwetenschap' zou worden, een die belangrijker was dan de natuurwetenschappen die eraan voorafgingen.

Vijf principes van het positivisme

Vijf principes vormen de theorie van het positivisme. Het beweert dat de logica van onderzoek identiek is in alle takken van de wetenschap; het doel van onderzoek is het verklaren, voorspellen en ontdekken; en onderzoek moet empirisch worden waargenomen met menselijke zintuigen. Positivisme beweert ook dat wetenschap niet hetzelfde is als gezond verstand, en dat het moet worden beoordeeld door logica en vrij van waarden moet blijven.

Drie culturele stadia van de samenleving

Comte geloofde dat de maatschappij verschillende fasen doormaakte en vervolgens haar derde inging. De fasen omvatten het theologisch-militaire stadium, het metafysisch-gerechtelijke stadium en de wetenschappelijk-industriële samenleving.

Tijdens het theologisch-militaire stadium had de maatschappij een sterke overtuiging over bovennatuurlijke wezens, slavernij en het leger. Het metafysisch-gerechtelijke stadium zag een enorme focus op politieke en juridische structuren die ontstonden naarmate de samenleving evolueerde, en in het wetenschappelijk-industriële stadium ontstond een positieve wetenschapsfilosofie vanwege de vooruitgang in logisch denken en wetenschappelijk onderzoek.

Positivisme vandaag

Positivisme heeft relatief weinig invloed gehad op de hedendaagse sociologie, omdat het zou leiden tot een misleidende nadruk op oppervlakkige feiten zonder enige aandacht voor onderliggende mechanismen die niet kunnen worden waargenomen. In plaats daarvan begrijpen sociologen dat de studie van cultuur complex is en veel complexe methoden vereist die nodig zijn voor onderzoek. Door veldwerk te gebruiken, dompelen onderzoekers zich bijvoorbeeld in een andere cultuur om er meer over te weten te komen. Moderne sociologen omarmen de versie van één 'ware' visie op de samenleving niet als een doel voor sociologie zoals Comte deed.