Een omnivoor is een organisme dat zowel dieren als planten eet. Van een dier met een dergelijk dieet wordt gezegd dat het "omnivoor" is.
Een omnivoor waar je waarschijnlijk behoorlijk bekend mee bent, is de mens, de meeste mensen (behalve diegenen die om medische of ethische redenen geen voeding uit dierlijke producten krijgen) zijn alleseters.
Het woord alleseter komt van het Latijnse woord omni-betekenend "alle" en vorare-betekenend "verslinden of slikken". Daarom betekent alleseter "alles verslinden" in het Latijn. Dit is vrij nauwkeurig, omdat alleseters hun eten uit verschillende bronnen kunnen halen. Voedselbronnen kunnen algen, planten, schimmels en dieren zijn. Dieren kunnen hun hele leven alleseters zijn of alleen in specifieke levensfasen.
Omnivoren hebben het voordeel dat ze op verschillende plaatsen voedsel kunnen vinden. Daarom, als de ene prooibron afneemt, kunnen ze vrij gemakkelijk overschakelen naar een andere. Sommige alleseters zijn ook aaseters, wat betekent dat ze zich voeden met dode dieren of planten, wat hun voedselopties verder verhoogt.
Ze moeten wel hun voedsel-alleseters vinden of wachten tot hun voedsel voorbij komt of moeten het actief opzoeken. Omdat ze zo'n algemeen dieet hebben, is hun manier om voedsel te krijgen niet zo gespecialiseerd als carnivoren of herbivoren. Carnivoren hebben bijvoorbeeld scherpe tanden voor het scheuren en aangrijpen van prooien en herbivoren hebben plattere tanden die zijn aangepast voor het malen. Omnivoren kunnen een combinatie van beide soorten tanden hebben - denk bijvoorbeeld aan onze kiezen en snijtanden.
Een nadeel voor ander zeeleven is dat alleseters van de zee meer kans hebben om niet-inheemse habitats binnen te vallen. Dit heeft trapsgewijze effecten op inheemse soorten, die door de binnenvallende alleseter kunnen worden opgejaagd of verplaatst. Een voorbeeld hiervan is de Aziatische strandkrab die inheems is in landen in de Noordwestelijke Stille Oceaan, maar werd vervoerd naar Europa en de VS waar het inheemse soorten is voor voedsel en leefgebied.
Hieronder staan enkele voorbeelden van alleseters in zee:
In de zee (en terrestrische) wereld zijn er producenten en consumenten. Producenten (of autotrofen) zijn organismen die hun eigen voedsel maken. Deze organismen omvatten planten, algen en sommige soorten bacteriën. Producenten staan aan de basis van een voedselketen. Consumenten (heterotrofen) zijn organismen die andere organismen moeten consumeren om te overleven. Alle dieren, inclusief alleseters, zijn consumenten.
In een voedselketen zijn er trofische niveaus, de voedingsniveaus van dieren en planten. Het eerste trofische niveau omvat de producenten, omdat zij het voedsel produceren dat de rest van de voedselketen van brandstof voorziet. Het tweede trofische niveau omvat de herbivoren, die producenten eten. Het derde trofische niveau omvat alleseters en carnivoren.
Referenties en verdere informatie: