De liquiditeitsval is een situatie die is gedefinieerd in de Keynesiaanse economie, het geesteskind van de Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946). Keynes-ideeën en economische theorieën zouden uiteindelijk de praktijk van moderne macro-economie en het economische beleid van regeringen, waaronder de Verenigde Staten, beïnvloeden.
Een liquiditeitsval wordt gekenmerkt door het falen van injecties van contanten door de centrale bank in het private banking-systeem om de rentetarieven te verlagen. Een dergelijk falen duidt op een falen in het monetaire beleid, waardoor het niet effectief is bij het stimuleren van de economie. Simpel gezegd, wanneer het verwachte rendement van beleggingen in effecten of echte fabrieken en uitrusting laag is, de investeringen dalen, een recessie begint en de kasposities in banken stijgen. Mensen en bedrijven blijven dan contant geld vasthouden omdat ze verwachten dat de uitgaven en investeringen laag zijn, want dat is een zelfvullende valstrik. Het is het resultaat van dit gedrag (individuen die contant geld oppotten in afwachting van een negatieve economische gebeurtenis) die het monetaire beleid ondoeltreffend maken en de zogenaamde liquiditeitsval creëren.
Hoewel het spaargedrag van mensen en het uiteindelijke falen van het monetaire beleid om zijn werk te doen, de belangrijkste kenmerken zijn van een liquiditeitsval, zijn er enkele specifieke kenmerken die gemeen hebben met de aandoening. Eerst en vooral in een liquiditeitsval, zijn rentetarieven meestal bijna nul. De val creëert in wezen een bodem waaronder de tarieven niet kunnen dalen, maar de rentetarieven zijn zo laag dat een toename van de geldhoeveelheid ertoe leidt dat obligatiehouders hun obligaties verkopen (om liquiditeit te verkrijgen) ten nadele van de economie. Het tweede kenmerk van een liquiditeitsval is dat schommelingen in de geldhoeveelheid geen schommelingen in prijsniveaus kunnen veroorzaken vanwege het gedrag van mensen.
Ondanks het baanbrekende karakter van Keynes-ideeën en de wereldwijde invloed van zijn theorieën, zijn hij en zijn economische theorieën niet vrij van hun critici. Sommige economen, met name die van de Oostenrijkse economische scholen en Chicago, wijzen het bestaan van een liquiditeitsval helemaal af. Hun argument is dat het gebrek aan binnenlandse investeringen (met name in obligaties) tijdens periodes van lage rentetarieven niet een gevolg is van de behoefte van mensen aan liquiditeit, maar eerder slecht toegewezen investeringen en tijdsvoorkeur.
Bekijk het volgende voor meer informatie over belangrijke termen met betrekking tot de liquiditeitsval: