Inductief effect en resonantie

Het inductieve effect en de resonantie hebben beide betrekking op de verdeling van elektronen in een chemische binding, maar zijn twee verschillende en verschillende verbindingsprocessen.

Het inductieve effect

Het inductieve effect, soms geschreven als "het -I-effect" in de literatuur, is het afstandsafhankelijke fenomeen waarmee de lading van een chemische binding de oriëntatie op aangrenzende bindingen in een molecuul beïnvloedt, waardoor een permanente polarisatietoestand wordt geproduceerd.

Hoe het werkt

De elektronendichtheid van een a-binding is niet uniform wanneer atomen van twee verschillende elementen deelnemen aan de binding. Elektronenwolken in een binding hebben de neiging zich te oriënteren op het meer elektronegatieve atoom dat bij de binding betrokken is.

Het inductieve effect treedt op in watermoleculen. De chemische bindingen in een watermolecuul zijn positiever geladen in de buurt van de waterstofatomen en negatiever geladen in de buurt van het zuurstofatoom. Watermoleculen zijn dus polair. Merk echter op dat de geïnduceerde lading zwak is en het inductieve effect alleen actief is over korte afstanden, dus andere factoren kunnen het snel overwinnen.

Inductief effect en zuurgraad en basiciteit

Het inductieve effect beïnvloedt zowel de stabiliteit als de zuurgraad of basiciteit van een chemische soort. Elektronegatieve atomen trekken elektronen naar zich toe, die een geconjugeerde base kunnen stabiliseren. Groepen die -I effect hebben op een molecuul verlagen de elektronendichtheid, waardoor het molecuul elektrongebrek en zuurder wordt.

Resonantie

Resonantie is de binding van meerdere Lewis-structuren in een molecuul als gevolg van een dubbele binding gevormd met gelijke waarschijnlijkheid tussen verschillende atomen.

Bijvoorbeeld ozon (O3) heeft resonantievormen. Je kunt je afvragen of de binding tussen het ene zuurstofatoom een ​​andere lengte kan hebben dan een andere, omdat enkele bindingen meestal zwakker / langer zijn dan dubbele bindingen.

In werkelijkheid heeft elke binding dezelfde lengte en sterkte, omdat resonantievormen (getekend op papier) niet vertegenwoordigen wat er echt in het molecuul gebeurt - het heeft geen dubbele binding en een enkele binding. In plaats daarvan zijn de elektronen gelijkmatig verdeeld over de atomen, waardoor tussenliggende bindingen tussen enkele en dubbele bindingen worden gevormd.