Ionische verbindingen bestaan uit kationen (positieve ionen) en anionen (negatieve ionen). Ionische samengestelde naamgeving of naamgeving is gebaseerd op de namen van de componentionen. In alle gevallen geeft de naamgeving van ionische verbindingen eerst het positief geladen kation, gevolgd door het negatief geladen anion. Hier zijn de belangrijkste naamgevingsconventies voor ionische verbindingen, samen met voorbeelden om te laten zien hoe ze worden gebruikt:
Een Romeins cijfer tussen haakjes, gevolgd door de naam van het element, wordt gebruikt voor elementen die meer dan één positief ion kunnen vormen. Er is geen spatie tussen de elementnaam en het haakje. Deze notatie wordt meestal gezien bij metalen, omdat ze gewoonlijk meer dan één oxidatietoestand of valentie vertonen. U kunt een grafiek gebruiken om de mogelijke valenties voor de elementen te bekijken.
Voorbeeld: Fe2O3 is ijzer (III) oxide.
Hoewel Romeinse cijfers worden gebruikt om de ionische lading van kationen aan te geven, is het nog steeds gebruikelijk om de eindes te zien en te gebruiken -ous of -ic. Deze uitgangen worden toegevoegd aan de Latijnse naam van het element (bijv., tin/tin voor tin) om respectievelijk de ionen met kleinere of grotere lading weer te geven. De Romeinse naamgevingsconventie heeft een bredere aantrekkingskracht omdat veel ionen meer dan twee valenties hebben.
Voorbeeld: FeCl3 is ijzer (III) chloride of ijzer (III) chloride.
De -ide einde wordt toegevoegd aan de naam van een monoatomisch ion van een element.
Voorbeeld: Cu3P is koperfosfide of koper (I) fosfide.
Sommige polyatomische anionen bevatten zuurstof. Deze anionen worden oxyanionen genoemd. Wanneer een element twee oxyanionen vormt, krijgt het element met minder zuurstof een naam die eindigt op -ite en degene met meer zuurstof krijgt een naam die eindigt op -ate.
Voorbeeld: KNO2 is kaliumnitriet, terwijl KNO3 is kaliumnitraat.
In het geval dat er een reeks van vier oxyanionen is, is de hypo- en per- voorvoegsels worden gebruikt in combinatie met de -ite en -aten achtervoegsels. De hypo- en per- voorvoegsels geven respectievelijk minder zuurstof en meer zuurstof aan.