Gilligan's zorgethiek

Psycholoog Carol Gilligan staat vooral bekend om haar innovatieve maar controversiële ideeën over de morele ontwikkeling van vrouwen. Gilligan benadrukte wat zij een 'ethiek van zorg' noemde in de morele redenering van vrouwen. Ze plaatste haar benadering in directe tegenstelling tot de theorie van moraalontwikkeling van Lawrence Kohlberg, die volgens haar bevooroordeeld was tegen vrouwen en de nadruk legde op een 'ethiek van rechtvaardigheid'.

Belangrijkste afhaalrestaurants: Gilligan's zorgethiek

  • Carol Gilligan geloofde dat de moraliteit van vrouwen is ontstaan ​​uit echte dilemma's, niet uit hypothetische. Ze kwam met drie fasen van morele ontwikkeling die de nadruk leggen op zorgethiek.
  • Pre-conventioneel stadium: vrouwen zijn gericht op zichzelf.
  • Conventioneel stadium: vrouwen zijn zich gaan concentreren op hun verantwoordelijkheden tegenover anderen.
  • Post-conventioneel stadium: een vrouw heeft geleerd zichzelf en anderen als onderling afhankelijk te zien.
  • Gilligan ontwikkelde haar denken in reactie op de stadia van morele ontwikkeling die door Lawrence Kohlberg werden geschetst, waarvan Gilligan beweerde dat ze gender-bevooroordeeld waren en de nadruk legden op een ethiek van rechtvaardigheid. Onderzoek van andere wetenschappers heeft echter aangetoond dat er twee morele oriëntaties bestaan ​​- een richting zorg en een richting rechtvaardigheid.

Oorsprong van de zorgethiek van Gilligan

In 1967, een paar jaar na haar Ph.D. vanuit Harvard begon Gilligan daar een onderwijsfunctie. Ze werd ook onderzoeksassistent voor Lawrence Kohlberg, die een populaire theorie van morele ontwikkeling ontwikkelde. Gilligan's werk was een reactie op de gendervoorkeur die ze zag in Kohlberg's aanpak. 

Kohlbergs theorie van morele ontwikkeling omvatte zes fasen. In het hoogste stadium ontwikkelt een individu een diepgewortelde, zelfgedefinieerde set morele principes die men voor alle mensen gelijk wil toepassen. Kohlberg waarschuwde dat niet iedereen dit zesde stadium van morele ontwikkeling zou bereiken. In latere studies ontdekte hij dat vrouwen de neiging hadden om in lagere stadia van morele ontwikkeling te scoren dan mannen.

Gilligan wees er echter op dat het onderzoek dat Kohlberg deed om zijn toneeltheorie te ontwikkelen alleen jonge blanke mannelijke deelnemers omvatte. Als gevolg hiervan beweerde Gilligan dat mannen moreel niet superieur waren aan vrouwen. In plaats daarvan was de reden dat vrouwen lager scoorden in de stadia van Kohlberg dan mannen, omdat het werk van Kohlberg de stemmen van vrouwen en meisjes verdisconteerd. Ze schetste deze positie in detail in haar belangrijkste boek In een andere stem, die ze in 1982 publiceerde.

Gilligan besloot de ontwikkeling van moreel redeneren bij vrouwen zelf te bestuderen en ontdekte dat vrouwen anders over mannen dan moraal dachten. Mannen, zoals geïllustreerd door de theorie van Kohlberg, hebben de neiging moraliteit te bekijken door een lens van rechten, wetten en universeel toegepaste principes. Deze 'ethiek van rechtvaardigheid' wordt traditioneel gezien als een ideaal in patriarchale westerse culturen omdat het door mannen wordt verdedigd. Vrouwen neigen echter naar moraliteit te kijken door een lens van relaties, mededogen en verantwoordelijkheid jegens anderen. Deze 'zorgethiek' is vaak over het hoofd gezien vanwege de beperkte macht die vrouwen doorgaans hebben in westerse samenlevingen.

Gilligan illustreerde dit verschil in de morele redenering van mannen en vrouwen door het denken te verwoorden over de antwoorden van een jongen en een vrouwelijke deelnemer op het 'Heinz-dilemma' uit de studies van Kohlberg. In dit dilemma moet een man met de naam Heinz kiezen of hij medicijnen wil stelen die hij zich niet kan veroorloven om het leven van zijn stervende vrouw te redden. De deelnemende jongen vindt dat Heinz het medicijn moet innemen omdat het recht op leven belangrijker is dan het recht op eigendom. Aan de andere kant gelooft de vrouwelijke deelnemer niet dat Heinz het medicijn zou moeten nemen omdat het hem in de gevangenis zou kunnen belanden voor diefstal, waardoor zijn vrouw alleen achterbleef wanneer ze hem nodig had.

Zoals dit voorbeeld aantoont, is de ethiek van rechtvaardigheid onpartijdig. Principes moeten altijd op dezelfde manier worden toegepast, zelfs als dat betekent dat het een negatieve impact heeft op het individu of op iemand bij wie ze staan. Aan de andere kant is de ethiek van zorg contextueel. Moraliteit is niet gebaseerd op abstracte principes, maar op echte relaties. Gezien deze geslachtsverschillen stelde Gilligan dat vrouwen niet stoppen moreel te ontwikkelen op lagere niveaus dan mannen, maar dat de morele ontwikkeling van vrouwen gewoon verder gaat volgens een ander traject dan de rechtvaardigheidsethiek gemeten door de schaal van Kohlberg.

Gilligan's stadia van morele ontwikkeling

Gilligan schetste haar eigen stadia van morele ontwikkeling op basis van zorgethiek. Ze gebruikte dezelfde niveaus als Kohlberg, maar baseerde haar podia op interviews met vrouwen. Omdat Gilligan geloofde dat de moraliteit van vrouwen voortkwam uit echte en niet-hypothetische dilemma's, interviewde ze vrouwen die probeerden te beslissen of ze een zwangerschap al dan niet wilden beëindigen. Haar werk heeft de volgende fasen opgeleverd: 

Fase 1: Pre-conventioneel

In het pre-conventionele stadium zijn vrouwen gefocust op het zelf en benadrukken zij hun eigen zelfbelangen boven andere overwegingen.

Fase 2: Conventioneel

In het conventionele stadium zijn vrouwen zich gaan concentreren op hun verantwoordelijkheden tegenover anderen. Ze houden zich bezig met zorg voor anderen en onbaatzuchtigheid, maar deze positie wordt bepaald door de samenleving of andere mensen in de baan van de vrouw.

Fase 3: Post-conventioneel

In het hoogste stadium van morele ontwikkeling, het post-conventionele stadium, heeft een vrouw geleerd zichzelf en anderen als onderling afhankelijk te zien. Deze vrouwen hebben controle over hun leven en nemen verantwoordelijkheid voor hun beslissingen, waarvan een groot deel de keuze is om voor anderen te zorgen.

Gilligan zei dat sommige vrouwen misschien niet het hoogste stadium van morele ontwikkeling bereiken. Bovendien hechtte ze geen specifieke leeftijden aan haar stadia. Ze beweerde echter dat het geen ervaring was die een vrouw door de stadia dreef, maar cognitief vermogen en het zich ontwikkelende zelfgevoel van de vrouw.