De sociologische verbeelding is de praktijk om onszelf "weg te denken" van de vertrouwde routines van ons dagelijks leven om ernaar te kijken met frisse, kritische ogen.
Socioloog C. Wright Mills, die het concept creëerde en er het definitieve boek over schreef, definieerde de sociologische verbeelding als 'het levendige besef van de relatie tussen ervaring en de bredere samenleving'.
De sociologische verbeelding is het vermogen om dingen sociaal te zien en hoe ze op elkaar inwerken en elkaar beïnvloeden. Om een sociologische verbeelding te hebben, moet een persoon zich uit de situatie kunnen terugtrekken en vanuit een ander perspectief kunnen denken. Dit vermogen staat centraal in iemands ontwikkeling van een sociologisch perspectief op de wereld.
In De sociologische verbeelding, gepubliceerd in 1959, was het doel van Mills om twee verschillende en abstracte concepten van sociale realiteit te verzoenen - het 'individu' en de 'samenleving'.
Daarbij daagde Mills de dominante ideeën binnen de sociologie uit en bekritiseerde hij enkele van de meest basale termen en definities.
Hoewel het werk van Mills destijds niet goed werd ontvangen als gevolg van zijn professionele en persoonlijke reputatie, had hij een strijdlustige persoonlijkheid-De sociologische verbeelding is vandaag een van de meest gelezen sociologieboeken en is een hoofdbestanddeel van niet-gegradueerde sociologiecursussen in de Verenigde Staten.
Mills opent met een kritiek op de toenmalige trends in de sociologie en legt vervolgens de sociologie uit zoals hij het ziet: een noodzakelijk politiek en historisch beroep.
De nadruk van zijn kritiek lag op het feit dat academische sociologen in die tijd vaak een rol speelden bij het ondersteunen van elitaire opvattingen en ideeën, en bij het reproduceren van een onrechtvaardige status quo.
Als alternatief stelde Mills zijn ideale versie van de sociologische praktijk voor, die afhing van het belang om te erkennen hoe individuele ervaring en wereldbeeld producten zijn van zowel de historische context waarin ze zitten als de dagelijkse directe omgeving waarin een individu bestaat.
Verbonden met deze ideeën benadrukte Mills het belang van het zien van de verbanden tussen sociale structuur en individuele ervaring en agency.
Een manier om hierover na te denken, bood hij aan, is te erkennen dat wat we vaak ervaren als 'persoonlijke problemen', zoals niet genoeg geld hebben om onze rekeningen te betalen, eigenlijk 'publieke problemen' zijn - het resultaat van sociale problemen die samenleving en beïnvloeden velen, zoals systemische economische ongelijkheid en structurele armoede.
Mills raadde aan strikte naleving van een bepaalde methodologie of theorie te vermijden, omdat sociologie op een dergelijke manier beoefenen vaak vooringenomen resultaten en aanbevelingen oplevert.
Hij drong er ook bij sociale wetenschappers op aan om op het gebied van de sociale wetenschappen als geheel te werken in plaats van zich sterk te specialiseren in sociologie, politieke wetenschappen, economie, psychologie, enz..
Hoewel de ideeën van Mills op dat moment revolutionair en verontrustend waren voor velen binnen de sociologie, vormen ze tegenwoordig het fundament van de sociologische praktijk.
Het concept van de sociologische verbeelding kan op elk gedrag worden toegepast.
Neem de eenvoudige handeling van het drinken van een kopje koffie. We zouden kunnen stellen dat koffie niet alleen een drankje is, maar eerder symbolische waarde heeft als onderdeel van dagelijkse sociale rituelen. Vaak is het ritueel van koffie drinken veel belangrijker dan het consumeren van de koffie zelf.
Bijvoorbeeld, twee mensen die elkaar ontmoeten om koffie te drinken, zijn waarschijnlijk meer geïnteresseerd in ontmoeten en chatten dan in wat ze drinken. In alle samenlevingen zijn eten en drinken gelegenheden voor sociale interactie en de uitvoering van rituelen, die veel inhoud bieden voor sociologisch onderzoek.
De tweede dimensie van een kopje koffie heeft te maken met het gebruik ervan als medicijn. Koffie bevat cafeïne, een medicijn dat stimulerende effecten op de hersenen heeft. Voor velen is dit de reden waarom ze koffie drinken.
Het is sociologisch interessant om te vragen waarom koffieverslaafden niet worden beschouwd als drugsgebruikers in westerse culturen, hoewel ze dat misschien wel in andere culturen zijn. Net als alcohol is koffie een sociaal aanvaardbare drug, terwijl marihuana dat niet is. In andere culturen wordt het gebruik van marihuana echter getolereerd, maar zowel koffie- als alcoholgebruik wordt afgekeurd.
Toch is de derde dimensie van een kopje koffie verbonden met sociale en economische relaties. Het telen, verpakken, distribueren en vermarkten van koffie is een wereldwijde onderneming die veel culturen, sociale groepen en organisaties in die culturen beïnvloedt.
Deze dingen vinden vaak duizenden kilometers van de koffiedrinker plaats. Veel aspecten van ons leven situeren zich nu in geglobaliseerde handel en communicatie, en het bestuderen van deze wereldwijde transacties is belangrijk voor sociologen.
Een ander aspect van de sociologische verbeelding waarop Mills de meeste nadruk legde, waren onze mogelijkheden voor de toekomst.
Sociologie helpt ons niet alleen om huidige en bestaande patronen van het sociale leven te analyseren, maar het helpt ons ook om enkele mogelijke toekomsten te zien die voor ons openstaan.
Door de sociologische verbeelding kunnen we niet alleen zien wat is echt, maar ook wat zou kunnen worden echt moeten we het zo willen maken.