Broncode is de lijst met door mensen leesbare instructies die een programmeur schrijft - vaak in een tekstverwerkingsprogramma - wanneer hij een programma ontwikkelt. De broncode wordt uitgevoerd door een compiler om deze om te zetten in machinecode, ook wel objectcode genoemd, die een computer kan begrijpen en uitvoeren. Objectcode bestaat voornamelijk uit 1'en en 0'en, dus het is niet voor mensen leesbaar.
Broncode en objectcode zijn de voor en na toestanden van een computerprogramma dat is gecompileerd. Programmeertalen die hun code compileren zijn C, C ++, Delphi, Swift, Fortran, Haskell, Pascal en vele anderen. Hier is een voorbeeld van C-broncode:
/ * Hallo wereld-programma * /
#include
hoofd()
printf ("Hallo wereld")
U hoeft geen computerprogrammeur te zijn om te vertellen dat deze code iets te maken heeft met het afdrukken van "Hallo wereld". Natuurlijk is de meeste broncode veel complexer dan dit voorbeeld. Het is niet ongebruikelijk dat softwareprogramma's miljoenen regels code hebben. Windows 10-besturingssysteem heeft naar verluidt ongeveer 50 miljoen regels code.
Broncode kan eigen of open zijn. Veel bedrijven bewaken hun broncode nauwlettend. Gebruikers kunnen de gecompileerde code gebruiken, maar ze kunnen deze niet zien of wijzigen. Microsoft Office is een voorbeeld van eigen broncode. Andere bedrijven plaatsen hun code op internet, waar iedereen deze gratis kan downloaden. Apache OpenOffice is een voorbeeld van open source softwarecode.
Sommige programmeertalen zoals JavaScript zijn niet gecompileerd in machinecode, maar worden in plaats daarvan geïnterpreteerd. In deze gevallen is het onderscheid tussen broncode en objectcode niet van toepassing omdat er slechts één code is. Die enkele code is de broncode en kan worden gelezen en gekopieerd. In sommige gevallen kunnen ontwikkelaars van deze code deze opzettelijk coderen om weergave te voorkomen. Programmeertalen die worden geïnterpreteerd zijn Python, Java, Ruby, Perl, PHP, Postscript, VBScript en vele anderen.