Celbiologie Verklarende woordenlijst

Veel biologiestudenten vragen zich vaak af wat de betekenis is van bepaalde biologietermen en -woorden. Wat is een kern? Wat zijn zusterchromiden? Wat is het cytoskelet en wat doet het? De Cell Biology Glossary is een goede bron voor het vinden van beknopte, praktische en betekenisvolle biologiedefinities voor verschillende termen van celbiologie. Hieronder vindt u een lijst met veelgebruikte termen voor celbiologie.

Celbiologie Verklarende woordenlijst

Anafase - een stadium in mitose waarbij chromosomen naar tegenovergestelde uiteinden (polen) van de cel beginnen te bewegen.

Dierlijke cellen - eukaryotische cellen die verschillende membraangebonden organellen bevatten.

Allel - een alternatieve vorm van een gen (één lid van een paar) dat zich op een specifieke positie op een specifiek chromosoom bevindt.

Apoptose - een gecontroleerde reeks stappen waarin cellen zelfbeëindiging aangeven.

Asters - radiale microtubule-arrays gevonden in dierlijke cellen die helpen bij het manipuleren van chromosomen tijdens celdeling.

Biologie - de studie van levende organismen.

Cel - de fundamentele eenheid van leven.

Cellulaire ademhaling - een proces waarbij cellen de opgeslagen energie in voedsel oogsten.

Celbiologie - de subdiscipline van de biologie die zich richt op de studie van de basiseenheid van het leven, de cel.

Celcyclus - de levenscyclus van een delende cel, inclusief interfase en de M-fase of Mitotische fase (mitose en cytokinese).

Celmembraan - een dun semi-permeabel membraan dat het cytoplasma van een cel omgeeft.

Celtheorie - een van de vijf basisprincipes van de biologie, waarin staat dat de cel de basiseenheid van het leven is.

Centriolen - cilindrische structuren die zijn samengesteld uit groeperingen van microtubuli gerangschikt in een 9 + 3-patroon.

Centromere - een gebied op een chromosoom dat twee zusterchromiden samenvoegt.

Chromatid - een van twee identieke kopieën van een gerepliceerd chromosoom.