Dit uitgewerkte voorbeeldprobleem illustreert de stappen die nodig zijn om de concentratie van ionen in een waterige oplossing in termen van molariteit te berekenen. Molariteit is een van de meest voorkomende concentratie-eenheden. Molariteit wordt gemeten in aantal mol van een stof per volume-eenheid.
een. Vermeld de concentratie, in mol per liter, van elk ion in 1,0 mol Al (NO3)3.
b. Vermeld de concentratie, in mol per liter, van elk ion in 0,20 mol K2CrO4.
Deel een. Oplossen van 1 mol Al (NO3)3 in water dissocieert in 1 mol Al3+ en 3 mol NO3- door de reactie:
Al (NO3)3(s) → Al3+(aq) + 3 NO3-(Aq)
daarom:
concentratie van Al3+ = 1,0 M
concentratie van NO3- = 3,0 M
Deel b. K2CrO4 dissocieert in water door de reactie:
K2CrO4 → 2 K+(aq) + CrO42-
Een mol van K2CrO4 produceert 2 mol K+ en 1 mol CrO42-. Daarom, voor een oplossing van 0,20 M:
concentratie van CrO42- = 0,20 M
concentratie van K+ = 2 x (0,20 M) = 0,40 M
Deel een.
Concentratie van Al3+ = 1,0 M
Concentratie van NO3- = 3,0 M
Deel b.
Concentratie van CrO42- = 0,20 M
Concentratie van K+ = 0,40 M