Het achtervoegsel (-stasis) verwijst naar het hebben van een staat van evenwicht, stabiliteit of evenwicht. Het verwijst ook naar een vertraging of stopzetting van beweging of activiteit. Stasis kan ook betekenen plaatsen of positioneren.
Angiostasis (angio-stasis) - de regulatie van het genereren van nieuwe bloedvaten. Het is het tegenovergestelde van angiogenese.
Apostasis (apo-stasis) - de eindstadia van een ziekte.
astasie (a-stasis) - ook wel astasie genoemd, het is het onvermogen om te staan vanwege een verminderde motorische functie en spiercoördinatie.
bacteriostatisch (bacteriostasis) - het vertragen van de bacteriegroei.
cholestase (chole-stasis) - een abnormale toestand waarbij de galstroom van de lever naar de dunne darm wordt belemmerd.
coprostase (copro-stasis) - constipatie; problemen bij het passeren van afvalmateriaal.
Cryostasis (cryostasis) - het proces waarbij diepvriezende biologische organismen of weefsels worden bewaard voor behoud na de dood.
cytostase (cyto-stasis) - de remming of stopzetting van celgroei en replicatie.
diastase (dia-stasis) - het middelste gedeelte van de diastole-fase van de hartcyclus, waar de bloedstroom die de ventrikels binnenkomt wordt vertraagd of stopt vóór het begin van de systole-fase.
Electrohemostasis (elektro-hemostasis) - het stoppen van de bloedstroom door het gebruik van een chirurgisch instrument dat warmte gebruikt die wordt gegenereerd door een elektrische stroom om weefsel dicht te maken.
Enterostasis (enterostasis) - het stoppen of vertragen van materie in de darmen.
epistase (epi-stasis) - een type geninteractie waarbij de expressie van één gen wordt beïnvloed door de expressie van een of meer verschillende genen.
fungistasis (schimmels-stasis) - de remming of vertraging van schimmelgroei.
Galactostasis (galactostasis) - het stoppen van melkafscheiding of borstvoeding.
hemostase (hemostasis) - de eerste fase van wondgenezing waarbij de bloedstroom uit beschadigde bloedvaten stopt.