Het Aufbau-principe, simpel gezegd, betekent dat elektronen worden toegevoegd aan orbitalen terwijl protonen worden toegevoegd aan een atoom. De term komt van het Duitse woord "aufbau", wat "opgebouwd" of "constructie" betekent. Lagere elektronenorbitalen vullen zich voordat hogere orbitalen dat doen, waardoor de elektronenschil wordt "opgebouwd". Het eindresultaat is dat het atoom, ion of molecuul de meest stabiele elektronenconfiguratie vormt.
Het Aufbau-principe schetst de regels die worden gebruikt om te bepalen hoe elektronen zich organiseren in schalen en subschalen rond de atoomkern.
Zoals de meeste regels zijn er uitzonderingen. Halfgevulde en volledig gevulde d- en f-subschalen voegen stabiliteit toe aan atomen, zodat de d- en f-blokelementen niet altijd het principe volgen. De voorspelde Aufbau-configuratie voor Cr is bijvoorbeeld 4s23d4, maar de waargenomen configuratie is eigenlijk 4s13d5. Dit vermindert feitelijk de afstoting van elektronen in het atoom, omdat elk elektron zijn eigen zitplaats heeft in de subschaal.
Een verwante term is de "Aufbau-regel", die aangeeft dat het vullen van verschillende elektronensubshells gebeurt in volgorde van toenemende energie volgens de (n + 1) -regel.
Het nucleaire schaalmodel is een soortgelijk model dat de configuratie van protonen en neutronen in een atoomkern voorspelt.