Afweermechanismen zijn erg belangrijk voor alle dieren. Dieren in elk bioom moeten eten om te overleven. Met roofdieren hoog in de voedselketen en altijd op zoek naar een maaltijd, moet prooi constant vermijden gegeten te worden. Aanpassingen die door prooien worden gebruikt, vergroten de overlevingskansen van de soort. Sommige van deze aanpassingen omvatten afweermechanismen die een prooi een voordeel kunnen geven tegen hun vijanden.
Er zijn verschillende manieren waarop dieren voorkomen dat ze ten prooi vallen aan een roofdier. Eén manier is heel direct en komt van nature. Stel je voor dat je een konijn bent en je hebt net een vos opgemerkt die zich voorbereidt om aan te vallen. Wat zou je eerste reactie zijn? Juist, je zou rennen. Dieren kunnen snelheid gebruiken als een zeer effectief middel om aan roofdieren te ontsnappen. Vergeet niet dat je niet kunt eten wat je niet kunt vangen!
Een ander afweermechanisme is camouflage of beschermende kleuring. Eén vorm, cryptische kleuring, laat het dier zich vermengen met zijn omgeving en zijn identiteit maskeren. Cryptische kleuring is belangrijk voor het overleven van veel pasgeboren en jonge dieren, omdat het vaak hun belangrijkste verdediging is tegen detectie door roofdieren. Sommige dieren passen zo goed in hun omgeving dat het erg moeilijk is om ze te identificeren. Sommige insecten en andere dieren kunnen bijvoorbeeld op bladeren lijken; zowel in hun visuele uiterlijk als in hun gedrag. Het is belangrijk op te merken dat roofdieren ook cryptische kleuring gebruiken om detectie door nietsvermoedende prooien te voorkomen.
Sommige dieren doen zich voor als ze dood zijn. Dit type aanpassing staat bekend als thanatose. Opossums en slangen kunnen zelfs een vloeistof afgeven die een vieze geur produceert, waardoor de schijn wordt vergroot. Dergelijk gedrag misleidt roofdieren door te denken dat het dier dood is. Omdat de meeste roofdieren dode of rottende dieren vermijden, is dit type afweermechanisme vaak zeer effectief.
Trickery kan ook worden gebruikt als een formidabele verdediging. Valse functies die enorme ogen of aanhangsels lijken te zijn, kunnen potentiële roofdieren afschrikken. Het nabootsen van een dier dat gevaarlijk is voor een roofdier is een ander effectief middel om te voorkomen dat je wordt opgegeten. Sommige onschadelijke slangen hebben bijvoorbeeld heldere waarschuwingskleuren die lijken op de kleuren van gevaarlijk giftige slangen. Waarschuwingsoproepen kunnen ook door de ene diersoort worden gebruikt om een andere diersoort te misleiden. Van de Afrikaanse drongo-vogel met vorkstaart is bekend dat hij meerkatwaarschuwingen nabootst wanneer stokstaartjes hun prooi opeten. Het alarm zorgt ervoor dat de stokstaartjes vluchten en hun verlaten maaltijd achterlaten voor de drongo om te eindigen.
Fysieke anatomische structuren kunnen ook dienen als een soort afweermechanisme. De fysieke kenmerken van sommige dieren maken ze tot zeer ongewenste maaltijden. Stekelvarkens maken bijvoorbeeld een zeer moeilijke maaltijd voor roofdieren vanwege hun extreem scherpe pennen. Evenzo zouden roofdieren het moeilijk hebben om een schildpad te bereiken via zijn beschermende schaal.
Chemische kenmerken kunnen net zo effectief zijn om roofdieren af te schrikken. We kennen allemaal de gevaren van het laten schrikken van een stinkdier! De vrijgekomen chemicaliën resulteren in een niet zo aangenaam aroma dat een aanvaller nooit zal vergeten. De pijlkikker gebruikt ook chemicaliën (gifstoffen afgescheiden van zijn huid) om aanvallers af te schrikken. Alle dieren die deze kleine kikkers eten, worden waarschijnlijk erg ziek of sterven.
Sommige dieren slaan alarm wanneer het gevaar nadert. Oxpeckers (vogels die in onderlinge relaties met grazende dieren leven) geven bijvoorbeeld een luide waarschuwing wanneer roofdieren te dichtbij komen. Afrikaanse olifanten geven een gerommel alarm wanneer ze het geluid van Afrikaanse bijen horen. Dieren kunnen ook onderscheidende oproepen doen om het type bedreiging te identificeren. Apen hebben bijvoorbeeld één alarmgeluid voor luipaarden en een ander geluid voor adelaars.
Kortom, de relatie roofdier-prooi is belangrijk om het evenwicht tussen verschillende diersoorten te behouden. Aanpassingen die gunstig zijn voor prooien, zoals chemische en fysische afweer, zorgen ervoor dat de soort zal overleven. Tegelijkertijd moeten roofdieren bepaalde adaptieve veranderingen ondergaan om het vinden en vangen van prooien minder moeilijk te maken.
Zonder roofdieren zouden bepaalde soorten prooien andere soorten uitsterven door competitie. Zonder prooi zouden er geen roofdieren zijn. De dierlijke organismen in een dergelijke omgeving kunnen in gevaar komen of zelfs uitsterven. De relatie tussen roofdier en prooi zorgt ervoor dat de cyclus van voedingsstoffen in biomen voortduurt. Deze relatie is dus van vitaal belang voor het bestaan van het leven zoals we het kennen.