Inzicht in de conjunctieve stemming in het Spaans

De subjunctieve stemming kan angstaanjagend zijn voor Engelstaligen die Spaans leren. Dit komt vooral omdat, hoewel Engels zijn eigen conjunctieve stemming heeft, we de onderscheidende vormen niet vaak gebruiken. Daarom kan de conjunctief vaak het gemakkelijkst worden geleerd door voorbeelden van het gebruik ervan te bestuderen.

Wat is de conjunctieve stemming?

Laten we beginnen met de basis: de stemming (soms de modus genoemd) van het werkwoord drukt de houding van de spreker ten opzichte van het werkwoord uit of beschrijft hoe het werkwoord in een zin wordt gebruikt.

De meest voorkomende stemming - de indicatieve stemming - wordt gebruikt om te verwijzen naar wat echt is, om feiten te vermelden, om verklaringen af ​​te leggen. Bijvoorbeeld het werkwoord in "Leeuw el libro"(I aan het lezen het boek) is in de indicatieve stemming. De conjunctieve stemming wordt daarentegen meestal zo gebruikt dat de betekenis van het werkwoord verband houdt met hoe de spreker erover denkt. In de zin "Espero que ESTE feliz"(Ik hoop dat zij is happy), het tweede werkwoord, ESTE (is), al dan niet realiteit; wat hier belangrijk is, is de houding van de spreker ten opzichte van de tweede helft van de zin.

Voorbeelden van de conjunctieve stemming

Het juiste gebruik van de conjunctieve stemming kan het best worden gezien aan de hand van voorbeelden. In deze voorbeeldzinnen zijn de Spaanse werkwoorden allemaal in de conjunctieve stemming (zelfs als de Engelse werkwoorden dat niet zijn). De uitleg kan je helpen begrijpen waarom de werkwoorden in de eerste plaats in de conjunctieve stemming zijn.

  • Quiero que no TENGAs frío. (Ik wil dat je het niet koud hebt.)
    • Het maakt niet uit of de persoon het koud heeft of niet. De zin spreekt een wens uit, niet noodzakelijkerwijs de realiteit.
  • Siento que TENGAs frío. (Sorry dat je het koud hebt.)
    • De zin drukt het uit de emoties van de spreker over een waargenomen realiteit. Wat belangrijk is in deze zin zijn de gevoelens van de spreker, niet als de andere persoon het echt koud heeft.
  • Te doy mi chaqueta para que no TENGAs frío. (Ik geef je mijn jas zodat je het niet koud zult hebben.)
    • De zin drukt het intentie van de spreker, niet noodzakelijkerwijs de realiteit.
  • Zie permite que lleven chaquetas allí. (Mensen mogen daar jassen dragen.)
    • De zin geeft toestemming om een ​​actie te laten plaatsvinden.
  • Dile a ella que lleve una chaqueta. (Zeg haar dat ze haar jas moet dragen.)
    • Dit drukt een uit commando of wens van de spreker.
  • Es voorkeur wachtrijen nee viajen mañana a Londres. (Het heeft de voorkeur dat u morgen niet naar Londen reist.)
    • De conjunctief wordt vaak gebruikt in advies geven.
  • Geen hooi nadie que tenga frío. (Niemand heeft het koud.)
    • Dit is een uitdrukking van een ontkenning van de actie in een ondergeschikte clausule.
  • Tal vez tenga frío. (Misschien heeft hij het koud.)
    • Dit is een uitdrukking van twijfel.
  • Si yo fuera rico, tocaría el violín. (Als ik waren een rijke man, ik zou viool spelen.)
    • Dit is een uitdrukking van een verklaring in tegenstelling tot feit. Merk op dat in deze Engelse vertaling "waren" ook in de conjunctieve stemming is.

Vergelijking van de conjunctieve en indicatieve stemmingen

Deze zinsparen vertonen verschillen tussen de indicatieve en de conjunctieve. Merk op dat in de meeste voorbeelden de Engelse werkwoordsvorm hetzelfde is bij het vertalen van de twee Spaanse stemmingen.

voorbeeld 1

  • indicatieve: Es cierto que uitverkoop tarde. (Het is duidelijk dat ze laat vertrekt.)
  • aanvoegende: Es onmogelijk wachtrij Salga tarde. Es waarschijnlijk que Salga tarde. (Het is onmogelijk dat ze laat vertrekt. Het is waarschijnlijk dat ze laat vertrekt.)
  • Uitleg: In de indicatieve zin wordt het vroege vertrek als feit gepresenteerd. In de anderen is het niet.

Voorbeeld 2

  • indicatieve: Busco el carro barato que funciona. (Ik ben op zoek naar de goedkope auto die werkt.)
  • aanvoegende: Busco carro barato que funcione. (Ik ben op zoek naar een goedkope auto die werkt.)
  • Uitleg: In het eerste voorbeeld weet de spreker dat er een auto is die overeenkomt met de beschrijving, dus de indicatie wordt gebruikt als een uitdrukking van de werkelijkheid. In het tweede voorbeeld bestaat er twijfel dat zo'n auto bestaat, dus wordt de conjunctief gebruikt.

Voorbeeld 3

  • indicatieve: Creo que la visitante es Ana. (Ik geloof dat de bezoeker Ana is.)
  • aanvoegende: Geen creo que la visitante zee Ana. (Ik geloof niet dat de bezoeker Ana is.)
  • Uitleg: De conjunctief wordt in het tweede voorbeeld gebruikt omdat de bijzin wordt tenietgedaan door de hoofdzin. Over het algemeen wordt de indicatie gebruikt met creer que of pensar que, terwijl de conjunctief wordt gebruikt met geen creer que of geen pensar que.

Voorbeeld 4

  • indicatieve: Es obvio que Tienes dinero. (Het is duidelijk dat je geld hebt.)
  • aanvoegende: Es bueno que TENGAs dinero. (Het is goed dat je geld hebt.)
  • Uitleg: De indicatie wordt in het eerste voorbeeld gebruikt omdat deze de realiteit of schijnbare realiteit uitdrukt. De conjunctief wordt in het andere voorbeeld gebruikt omdat de zin een reactie is op de uitspraak in de bijzin.

Voorbeeld 5